Boekverzorging Stéphane de Schrevel
Op 18 juni 2016 meldde nrc Handelsblad onder
een opiniestuk: ‘Dit is de voorlaatste column van Bas Heijne dit jaar. Na de
zomer zal hij andere projecten ter hand nemen, om op 1 januari weer terug te
keren.’ Service voor lezers die vertrouwd waren geraakt met Heijnes wereld.
Sinds 1991 verdient hij zijn brood voor nrc, sinds 2001 ook als wekelijks
columnist.
Dat er van ‘andere projecten’ sprake is,
bekrachtigt een professioneel bestaan naast de krant. Heijne was op de
televisie presentator van Zomergasten.
En van De volmaakte mens, uit welke
serie hij bovendien een bloemlezing puurde. Verder verzorgde hij inleidingen,
voorwoorden en interviews over kunst en cultuur, soms omgewerkte lezingen. In
het verlengde van zijn studie Engels publiceerde Heijne tevens vertalingen.
En scheppend werk? De roman Laatste woorden uit 1984 was Heijnes
eerste boek. Daarna wierp hij zich op reisverhalen en publiceerde nog één roman
(zijn debuut herschreef hij). Maar columns vormen de hoofdmoot. Van stonde af,
al toen hij voor Vrij Nederland
schreef, heeft Heijne dat efemere genre ondergebracht in verzamelbundels. Hij
herschikte ze in afdelingen, zodat er logica en eenheid in zijn denken kwam.
Een vroeg sofisme heette immers: ‘Een column is op z’n hoogst een poor man’s essay’.
Terwijl hij in 2016 aan andere projecten
werkte, werd Heijne de prestigieuze P.C. Hooftprijs toegekend, in de categorie
‘beschouwend proza’. Zijn dat essays? Wat in de ondertitels van Heijnes meeste
bundels zo heet, was eerst een krantenstuk. En uit de toelichting van de jury –
‘hij volgt de hedendaagse cultuur op een geëngageerde manier’ – bleek dat
vooral de opiniemaker bekroond was.
Arme Plato! De P.C. Hooftprijs was lang een
overheidsbesogne. Maar de denker die gerekend wordt tot de grondleggers van de
westerse beschaving, had literatuur juist buiten de staat willen houden. Rond
380 voor Christus al te ondermijnend. De antieke filosofie was sowieso een
zelfverklaarde vriend van de waarheid en dus een vijand van de mening die
columnisten brengen. Hun gewraakte doxa zou
als een gifstof doordringen tot de ziel en haar van zichzelf vervreemden.
Een schrijver die op
zijn sterfbed voor het karretje wordt gespannen van journalisten en politici.
Wetenschappers die een encyclopedie optuigen voor stemming makende ideeën.
Literatoren die schitteren door afwezigheid in het enige debat dat de
samenleving recent gespleten heeft. Zulke kwesties behandelt De ware marsrichting.
In essays die zowel
apart als in samenhang te lezen zijn, reconstrueert Marc Kregting waarover de
Lage Landen zich tussen 2008 en 2016 druk hebben gemaakt. Hij onderzoekt ook
hoe media en het uitgeefbedrijf daarin meespeelden. Het begrip ‘vrije
meningsuiting’ blijkt even dynamisch als ‘censuur’, die steevast door de
tegenpartij wordt uitgeoefend.
De opinie-industrie heeft
filialen in kranten, weekbladen, sites, blogs en sociale media. Nergens is geen
oordeel vellen een optie. Toch passeren zelfs de laaiendste meningsverschillen
zelden het stadium van de binnenbrand. Worden daarom feiten bijna meteen
vertekend?
Met een
hartstochtelijk geduld wikkelt Kregting per debat de draad af en hij pleegt
vivisectie op onbelicht nieuwsmateriaal. Voor de raadselachtige tijdgeest
verkiest hij citaat boven parafrase. Zo toont De ware marsrichting het schandaal van het georganiseerde misverstand.
‘Een boek als dit bestond nog niet. (…) denkbewegingen worden nooit samengevat,
zodat ze evenmin – samen met de werkelijkheid waarnaar ze verwijzen –
gereduceerd worden. Het nadeel is dat de boeken van deze auteur etiketten
opgekleefd krijgen die oscilleren tussen ‘wat wil hij nu eigenlijk zeggen?’ en
‘ik snap er geen bal van’; het voordeel is dat de lezer het haast oneindig
aantal verwante elementen dat wordt aangereikt, zelf tot een vermoeden van
waarheid kan samenstellen. Wat De ware marsrichting op die manier
veertien jaar na Ze zijn niet van Jeremia bijvoorbeeld duidelijk kan
maken, is dat literaire uitgeverijen niet meer werkelijk bestaan, of dat ze
alleszins machteloos geworden zijn. Voor auteurs kunnen ze nauwelijks nog iets
betekenen (…) wie een beetje beroemdheid bezit, zal daarna alleen maar bekender
worden; wie daarentegen niet gelezen wordt, verdwijnt steeds meer in de
marginaliteit, terwijl al het waardevolle – ideeën, teksten, praktijken,
identiteiten, overtuigingen en toekomstperspectieven – wat in de marge wordt
ontwikkeld, bijna per definitie op een wegwerpgebaar (of erger) wordt onthaald.
Daar bevindt zich dan ook de geëngageerde lading van dit boek: in de
vaststelling, keer op keer, dat niets gelijk verdeeld is in deze wereld. (…) een
totaaltekst, een wonderlijk en vaak ook humoristisch geheel, dat niet zozeer
gecomponeerd als geïmproviseerd lijkt, met talloze overgangen die eerst de
auteur krankzinnig doen lijken, en meteen daarna de werkelijkheid waarnaar ze
verwijzen. (…) een haast perverse hypertrofie van deze conceptie van het essay,
omdat Kregting voortdurend citeert en niet parafraseert, en de ordening nooit
toestaat om een duidelijke figuur te vormen, wat overigens van een bijna
bovenmenselijke beheersing getuigt. (...) het ontbindt het genre van het
opiniestuk door het te behandelen als het lijk van het collectief gesprek
waartoe onze samenleving nog in staat is, en het resultaat is een vooralsnog
naamloos genre dat getuigt van vampiristische maar tomeloze vitaliteit.’ (Christophe Van Gerrewey, De Reactor)
‘In deze bundel slaagt de auteur erin te ontsnappen aan de literaire hokjesgeest. In zijn teksten, het beste te duiden als essays, onderzoekt hij hoe media, uitgeefbedrijven en literatoren (hij noemt ze “opinisten”) het publieke debat tussen 2008 en 2016 hebben beïnvloed. Dat alles onder het motto “De waarheid heeft ook zijn rechten”. (…) Een werk als dit kom je niet vaak tegen. Het laat zich moeilijk doorgronden, dus vraagt om geoefende lezers. Maar zij komen er rijker uit.’ (Dr. G.H. Hagelstein, NBD Biblion)
‘Marc Kregting beent de opinie-industrie met onblusbare ijver en een vlijmscherp mes tot op het bot uit. Van sport tot politiek en van literatuur via beeldende kunst tot filosofie: Kregting wikt, weegt en oordeelt. Tegelijk kostelijke en onthullende lectuur voor al wie wil weten wie wordt vrijgepleit en wie ter dood veroordeeld’. (De Morgen)
‘In deze bundel slaagt de auteur erin te ontsnappen aan de literaire hokjesgeest. In zijn teksten, het beste te duiden als essays, onderzoekt hij hoe media, uitgeefbedrijven en literatoren (hij noemt ze “opinisten”) het publieke debat tussen 2008 en 2016 hebben beïnvloed. Dat alles onder het motto “De waarheid heeft ook zijn rechten”. (…) Een werk als dit kom je niet vaak tegen. Het laat zich moeilijk doorgronden, dus vraagt om geoefende lezers. Maar zij komen er rijker uit.’ (Dr. G.H. Hagelstein, NBD Biblion)
‘een bundel vol scherpe stukken die onze
opiniemaatschappij analyseert als een arena waarin mensen elkaar met taal
geweld aandoen (actueler dan bij verschijning)’ (Jürgen Pieters, Doorbraak)
‘In De ware marsrichting verzamelde Marc Kregting essays over het hart van wat in brede zin de openbaarheid is, het publieke gesprek. En "vrije meningsuiting" rekenen we tot de kern van de westerse beschaving, toch? De erudiete en onderhoudend schrijvende Kregting heeft heel scherpe inzichten in hoe literatuur, non-fictie, publicistiek en de hele opinie-industrie in de wereld staan: te klein, te min, te weinig zelfkritisch, met een verkeerde focus. Je hoeft het niet altijd met hem eens te zijn om te beseffen: dit boek houdt ons politieke denken een spiegel voor.’ (Marc Reynebeau, De Standaard)
‘Waar de viering van verschillende meningen op
het eerste gezicht het gevolg lijkt van het einde van een overheersend
wereldbeeld, is het opinisme juist de uiting van een specifieke ideologie –
namelijk dat alle tekst content geworden
is. Meningen functioneren als makkelijk te verhandelen waar, zonder dat de
achterliggende (machts)structuur ooit aangevochten wordt. (…) Kregting brengt
de verschillende meningen en machtscentra in kaart, ordent en weegt de standpunten
tegen elkaar af. Door de overvloed aan opinies – zowel op gedrukt papier als op
het scherm – moet dat monnikenwerk zijn geweest. Ga er maar aan staan: een close
reading van het internet en de daar heersende reageercultuur. Het resultaat is
een voorbeeld van post-internetliteratuur – het soort teksten dat zonder het
wereldwijde web niet had kunnen bestaan. (…) Wantrouwen ontvouwt Kregting bij
het ontstaan en vooral het celebreren van gelijkgezindheid – de titel van zijn
boek kan niet anders dan sarcastisch worden gelezen. De vraag is vervolgens
hoeveel ruimte er overblijft voor collectiviteit. Kunnen sommige politieke
bewegingen of stromingen niet een – moreel gefundeerd – wereldbeeld uitdragen
zonder dat er sprake is van een “marsrichting” (een verwijzing naar “de nieuwe marsrichting”,
in de jaren 1930 verkondigd door de Vlaamse nationaal-solidarist en
Verdinaso-leider Joris Van Severen)? Wat uiteindelijk overheerst bij het lezen
van dit gifgroene compendium van meningen is bewondering: voor al het lees- en
verzamelwerk, voor het spitten, schoffelen en graven, voor het tekstuele
empirisme dat Kregting bedrijft. Want waar slaan al die overtuigingen op
wanneer niemand nog de tekst van de ander aandachtig tot zich neemt? Marc Kregting
heeft, door man en paard te noemen, in de hoop de achterliggende systemen bloot
te leggen, van De ware marsrichting
een intellectuele pageturner gemaakt.’ (Daniël Rovers, Ons Erfdeel)
‘wat Kregting doet in De Ware Marsrichting: discoursanalyse van een vereconomiseerd
emo-kapitalisme zonder dat-ie zelf aan inhoud wil raken, laat staan een poging
wil doen om tot een synthese te komen, daarbij het publieke debat, of van wat
daarvoor doorgaat, reducerend tot een weinig performant retorisch steekspel van
dogmatische meningen waaraan niemand iets heeft omdat ze er in feite niet toe
doen’ (Karel De Sadeleer, rekto:verso)
'In zijn scherpe analyse van het "weerbare" atheïsme van Dirk Verhofstadt en Paul Cliteur komt Marc Kregting vinnig uit de hoek: "Als ik niet zeker wist dat Gerrit Komrij overleden is, zou ik denken dat hij Het Atheïstisch Woordenboek heeft geschreven."' (Sven Vitse)