vrijdag 3 juli 2009

De Morgen (2009)


‘Het laatste restje kwaliteitsjournalistiek’?

Nagenoeg de complete top van de Vlaamse opinie-industrie, 27 mannen en 1 vrouw, stichtten ‘Het collectief van de Beste Pennen schreven voor De Morgen’. Was het vermelde schrijfgerei niet achterhaald? De eis aan de directie was om, in een tijd van wereldwijde massaontslagen, de verdrietige dienstbeëindiging van dertien (13) medewerkers te heronderhandelen. Het collectief zette dit protest kracht bij door een maand geen columns voor deze opdrachtgever te maken.
Een siddering trok door de Lage Landen.
Natuurlijk, de groepsnaam verwees naar een reclameslogan van De Morgen. Retoriek zal in het protest als boemerang hebben moeten fungeren. Toch bezigde het collectief de term evengoed:

‘Op zaterdag 16 mei ontsloeg de Persgroep, het moederbedrijf van De Morgen, Het Laatste Nieuws en VTM, dertien werknemers van De Morgen.
Onder hen een aantal van de beste pennen en meest kritische stemmen in de Vlaamse journalistiek.
Zij die het protest tegen de geplande herstructurering mee vormgaven, werden mee aan de deur gezet; mensen die het beste van zichzelf hebben gegeven om de maandenlange onderhandelingen tot een aanvaardbare cao te leiden verloren hun baan.
Wij vinden het volstrekt onaanvaardbaar dat een krant die zich altijd op zijn onafhankelijkheid en tegendraadsheid beroept, de meest onafhankelijke geesten de laan uitstuurt.’

Derhalve gelden andere reclametermen als ‘onafhankelijk’ als argument – binnen het concern De Persgroep Publishing dat winst door middel van ‘synergie’ maakt! Bedenkelijker dunkt me dat klassenjustitie wordt aangeklaagd met klassenjustitie. Er is onderscheid tussen ‘kritische stemmen’, die in de bijbehorende publiciteit steeds bij naam werden genoemd, en het voetvolk dat mocht opdraven als ‘3 eindredacteurs, 2 lay-outers en nog 2 fotografen’. De eis om heronderhandeling suggereert dat minder kritische stemmen wel de laan uit mogen. Sympathieke Beste Pennen! In wat voor universum leven zij eigenlijk? En wat is er gebeurd om tot zo’n statement te komen?

In oktober 2008 had De Persgroep bericht dat De Morgen haar standplaats Brussel moest inruilen voor Kobbegem, waar ze in de gebouwen van Het Laatste Nieuws gehuisvest zou worden. Twee maanden later kwam er de tijding bij dat vanwege de economische crisis, met concreet een verlies van 3 miljoen euro, 26 van de 97 werknemers ontslag zouden krijgen. Daarop volgde protest onder de noemer Red De Morgen, inclusief op 20 februari een feest bij overbuur de Koninklijke Vlaamse Schouwburg waar nogal wat artistiek-intellectuele Belgen ‘gratis voor hun gazet’ acte de présence gaven. Op 3 maart had het De Morgen-personeel ‘een zure nasmaak’ toen De Persgroep het Nederlandse mediaconcern PCM kocht voor 100 miljoen euro (de koop bleek duurder uit te pakken vanwege problemen bij het AD dat, oplagegewijs de tweede krant van Nederland, meer dan een kwart van zijn medewerkers de deur moest wijzen). Ten slotte deelde op 24 maart de directeur-generaal van De Persgroep mee dat het aantal gedwongen ontslagen gereduceerd was tot 15 en dat de verhuizing niet doorging.
Uiteindelijk bleken bij de ondertekening van de cao door directie en vakbonden twee medewerkers vrijwillig op te stappen. Omdat de keuze van de overige dertien slachtoffers als ‘afrekening’ werd beschouwd, begon De Morgen een staking die steun kreeg van de Vlaamse Vereniging van Journalisten: ‘Het kan niet dat mensen die zich inzetten voor hun collega's, op die manier worden geliquideerd.’ Voor het eerst in haar bestaan verscheen er een dag geen krant. Voorts kwam er de Beste-Pennenactie, verzamelden bezorgde lezers zich en vertrok een redactrice op vervotteaanse wijze.
Dat er rond die tijd in den lande soortgelijke besparingen zweemden bij De Standaard onder mediabedrijf Corelio en bij de Gazet van Antwerpen onder krantengroep Concentra, bewijst ten overvloede dat dit geval niet op zich staat. Donkere wolken pakken zich samen boven papieren kranten, omdat jongere en toekomstige lezers er weinig belang in stellen. Een aantal wil niets weten, de meerderheid zou vergroeid zijn met televisie en, vooral, het internet, waar het nieuws in aantrekkelijk korte berichten altijd actueel is. En bij minder lezers dalen de advertentie-inkomsten – investeringen verschuiven. Bovendien is er bij de strijd om de lezer concurrentie gekomen van gratis kranten.
President Sarkozy heeft voorgesteld jongeren vanaf hun achttiende een jaarabonnement te schenken, waarin minister Plasterk ook wel iets zag voor Nederlandse adolescenten: ‘Zo groeit hun interesse voor kwaliteitsinformatie’. Het idee zat in een pakket maatregelen met overheidssteun voor de Franse geschreven pers. Die was noodzakelijk. In Amerika zou zoiets dweilen worden met de kraan open: de ene papieren editie na de andere maakt slagzij.
Theoretisch kan dat het publieke debat en het functioneren van de democratie bedreigen. Toen de overname van PCM in de lucht hing, uitte de Nederlandse pers – bijvoorbeeld met een nummer over ‘de toekomst van bedrukt papier’ door De Groene Amsterdammer, met H.J.A. Hofland als gastredacteur – zulke zorgen en wuifde ze weg omdat Persgroepbaas Van Thillo een beschaafd mens zou zijn. Aan de andere kant van de Moerdijk wilde tezelfdertijd in bijzijn van de Vlaamse minister-president ‘een staten-generaal van de media’ de kwaliteit en de pluraliteit van de pers garanderen. Of zoals het in een brede oproep in De Morgen stond: het ‘laatste restje kwaliteitsjournalistiek’ mocht niet worden wegbezuinigd.
Toch is het niet alom kommer en kwel. Er wordt succes geboekt door een redactioneel relatief smal bezette internetkrant als The Huffington Post; dichterbij valt te denken aan nrc next dat een site heeft die onlineartikelen doorlinkt, in de structuur van een weblog. Als specifieke loot van de digitalisering mag dat de biotoop heten van de ‘burgerjournalistiek’, waarmee buiten de instituties om nieuws wordt verslagen. Erg professioneel en vlekkeloos gaat dat nog niet, maar de ambitie is er. Ze heeft te maken met de nadrukkelijke aanwezigheid van pr-afdelingen die reguliere journalistiek in zekere zin embedded maken. Onder het motto ‘Don’t hate the media, be the media’ opereert een site als Indymedia buiten concerns om, waarin verreweg de meeste kranten zijn ondergebracht en een zelfstandig redactiestatuut hoofdschudden instigeert.

De Persgroep is slechts een van de megaspelers die door het instrument van de fusie en onder de banier van synergie minder personen het werk van meerderen laten doen. Door deze rendabiliserende gedachte haalt De Morgen het sportnieuws bij stalgenoot Het Laatste Nieuws en economische wetenswaardigheden bij De Tijd. Dan nog weten zulke structuren zich geconfronteerd met een gebrek aan tijd voor contextonderzoek en feitencontrole. Uitbesteden aan freelancers moet de oplossing zijn. Menig bericht wordt overgenomen van persagentschappen en bureaus die gespecialiseerd zijn in free publicity [1]. De aandeelhouders lijkt dit allemaal niet te deren.
Hier is de aparte ironie dat concernkranten onafhankelijk waren bedoeld. Ze wilden losraken van de zuil en niet langer één politieke opvatting debiteren, in het ergste geval als spreekbuis van een partij. Deze kranten zijn het product van de commercialisering die in de Lage Landen haar beslag kreeg in 1989: het jaar waarin door de val van de Muur de ideologie haar einde zou hebben gevonden. Ze maakten meteen korte metten met de old school journalist, zoals bij de Red De Morgen-actie getypeerd: ‘een zure, esoterische, intellectuele, moeilijke, ja zelfs masturbatoire werknemer’. Stijl en denken mochten ‘zeker sexier’. De tijd leek rijp voor een kwaliteitskrant, omdat deze ‘zeer nauwkeurig en consequent informatie en commentaar gescheiden houdt’. Precies dat achtte politiek hoofdredacteur Yves Desmet in een terugblik de makke aan De Morgen, toen die nog in handen was van de socialistische partij en zich vooral intolerant zou hebben getoond met zijn grote linkse gelijk. In de ontvoogde versie binnen de commerciële mediaconcerns kon elk orgaan pluriform zijn zonder politiek correcte taboes [2].
Opmerkelijk is voorts hoe kneedbaar de term ‘kwaliteitskrant’ wordt, zeker voor De Morgen. Nog geen decennium terug stonden er minder foto’s in, waren de teksten langer en analytischer. Nu heet dat elitair. Men moet ‘zeggen waar het op staat’, want zeker na 9/11 ontluistert links bij voorkeur zichzelf. Mocht de winst van de postideologie al in de diversiteit liggen, deze is gepaard gegaan met kekker verkondigde meningen. Toon en formulering dringen zich op. Daarbij lijkt de invloed van televisieblad HUMO, zoals dat zich sinds 1969 onder hoofdredacteurschap van Guy Mortier ontwikkelde (en waarmee de huidige generaties Vlaamse auteurs zijn opgegroeid), bepaald onmetelijk.
Ter adstructie een zin uit David van Reybroucks Pleidooi voor populisme, een pamflet uit 2008 dat De Morgen in haar postideologische gedaante tekent en dat in samenvatting op de opiniepagina verscheen: ‘De gulheid waarmee politici en commentatoren het begrip [populisme] rondstrooien is groter dan die waarmee bij de bevrijding chocoladerepen werden uitgedeeld.’ Eigenlijk staat hier: ‘Politici en commentatoren gebruiken het begrip [populisme] al te vaak’. De eerste stilistische ingreep betreft het constaterende werkwoord, ingewisseld voor het smeuïger maar semantisch onjuiste ‘rondstrooien’. Na die keuze had alles geschrapt kunnen worden vanaf ‘groter’ – dat dan vervangen kon door ‘groot’ of desnoods ‘gigantisch’. Maar er is nog een versiersel: een historische vergelijking. Omdat de auteur in de door hem ten tonele gevoerde tijd niet geboren was en het vermelde feit behoort tot de bekendste weetjes, behelst de tweevoudige stilistische ingreep, die vanwege de vlakke verwoording geen barok kan heten, weinig meer dan zoveel mogelijk lezers behagen en zichzelf naar voren schuiven. Overigens vallen in dit voorbeeld vorm en inhoud samen, omdat het doet wat het behandelt en bepleit: populistisch zijn. Ook ondergaat het object bij Van Reybrouck verder geen ironisering (bijvoorbeeld met beginhoofdletters Bij Elk Te Bashen Fenomeen) noch tof Engels, figuren waarin HUMO bij zijn opiniemanie gespecialiseerd is.
Het pregnantst worden zulke meningen, opgemaakt in vaste rubrieken en columns, verpersoonlijkt door de Beste Pennen. Als merken uit de culturele en wetenschappelijke sector duiden ze de wereld geregeld in 750 woorden naast een fotootje. Om elke schijn van linksigheid te vermijden heeft ook Bart De Wever De Morgen voorzien van dwarse meningen – en bleef zaniken over zijn marginaliteit [3]. Wie na de ontslagen het tij definitief gekeerd ziet met een opiniestuk van Aad de Mos over het wonderschone spel van Barcelona in de Champions League-finale, ontkent dat op dezelfde plaats Arnon Grunberg verkondigde niet meer bij literaire prijsuitreikingen aan te zitten en Joost Zwagerman voor de zoveelste keer zijn opvattingen over het socialisme opwarmde omdat hij ze ‘vanavond […] in het praatprogramma Phara op Canvas’ zou debiteren. Sowieso was de ruimte voor sport en roddel gegroeid. Vroeger was het allerminst per definitie beter, dus die tegemoetkoming aan ‘het publiek’ hoeft niet verkeerd te zijn, maar bij apert tijdgebrek houdt het sensatie-boven-informatie een risico in. Drukmiddel is de hype, door Hofland kek gedefinieerd als ‘de truc om van een mug een olifant te maken’. In dit amusementskader valt eveneens het introduceren en herformatteren van steeds nieuwe bijlagen met lifestylethema’s en advertorials te zien.
Populisme is een gewichtig middel geworden dat welbewust wordt ingezet. Hieraan kleeft een artistieke kant, bepleit door Hans Abbing in Van hoge naar nieuwe kunst (2009), en een ideologische, te raadplegen in Van Reybroucks pamflet. Merkwaardig is wel dat lezers en prominenten bij hun protesten tegen de ontslagen die strategieën van De Morgen ontkenden. Ze heette bijvoorbeeld ‘een krant die nadenkt’, hetgeen naar de marketingafdeling zal verwijzen. Nog vreemder was de vraag of ‘de hoofdredactie in het conflict met het personeel te zeer in management-denken verzonken [is] waardoor ze gewoon “vergeten” dat de ontslagen redacteurs voor absolute kwaliteit staan’. De concernstructuur noopt immers tot managementdenken, waarbij te hopen valt dat het etiket ‘absolute kwaliteit’ geloofwaardig overkomt indien het hogere segment van de lezersmarkt moet worden bereikt.

Men kan zeggen dat dit goedbedoelde en wat onhandige steunbetuigingen van buitenaf zijn, symbolische daden om onrecht niet helemaal klakkeloos voorbij te laten trekken. Toch lijken ook van binnenuit de argumenten niet werkelijkheidsgetrouw, zolang men de struisvogel in zichzelf de overhand geeft door de ontslagen als donderslag bij heldere hemel te beschouwen. Ze zijn helaas de culminatie van anderhalf decennium beleid. Met die optiek erkent men dat De Morgen haar autonomie allang had opgegeven in een concernstructuur. Dat betekent een globale manier van verrekening van winsten en verliezen, los van de afhankelijk gemaakte onderdelen. Dat mag onbillijk zijn, het is wel de realiteit: je kunt een krokodil lastig verwijten dat hij vlees eet, zelfs als hij heeft beloofd niet te bijten.
Zo stond PCM te koop, omdat die in tweeënhalf jaar was leeggeplukt door de Britse investeringsmaatschappij Apax. En het schier teleologische geval van De Morgen is in 2004 zelfs belicht in de door Jan Blommaert, Eric Corijn, Marc Holthof en Dieter Lesage geschreven bundel Populisme. De krant zelf achtte die evidenties toen ‘rommel’ – de hoon kwam neer op wereldvreemdheid, ‘ouderwets links’ in zijn morele praal. Wel werden dezelfde argumenten vijf jaar later gebruikt bij de reddingsactie [4]. Populisme is afwezig in Van Reybroucks gedocumenteerde pleidooi over precies dat onderwerp, al werden diens kenmerken van de te bespelen ‘gewone man’ in 2004 nog opgesomd als elitaire clichés.
Net als op de televisie kijkt men daardoor in concernmedia immer tegen de laklaag van hetzelfde beperkte aantal ‘publieksvriendelijke’ namen aan, bij wie welbespraakt en spraakmakend synoniemen zijn. Maar mede mogelijk gemaakt door dat postideologische enthousiasme draait de wereld door. Wellicht viel dat mij het meeste op aan het collectief van Beste Pennen: ze betonen zich naoorlogse verzetstrijders, gedijend in formats die ze nu bekritiseren. En wederom unisono! Ik moet bekennen dat, met alle respect, opluchting zich van mij meester maakte, toen een gevolg van de dramatische actie door het collectief voor het voetlicht kwam: ‘Politiek commentator Carl Devos zal niet schrijven over de Vlaamse en Europese verkiezingen van 7 juni.’

[1] Zie over zulke voorgekauwde producten Flat Earth News (2008) door Nick Davies, dat naar de cultuurindustriële wet veel publiciteit heeft gekregen zonder dat er iets veranderde. Over ‘synergie’ en aanverwante concerngeplogenheden: Naomi Kleins No Logo (2000), volgens wie de klant annex consument ‘lijfeigene van deze feodale merkheren’ geworden is.
[2] De visie van een Wetstraatrat, Antwerpen/Amsterdam, 2004, blz. 217-222. Definitie kwaliteitskrant van Mark Grammens op http://www.mediakritiek.be/, maart 2009, die prettig tendentieus ontwikkelingen in de journalistiek belicht.
[3] Het idee van een groot links complot in de journalistiek is zo hardnekkig dat de chef van de – met de Morgen verwante – Volkskrant denkt zijn blad te hebben ‘bevrijd van linkse dogma’s’ door opiniestukken van Wilders af te drukken. Maar die kan overal zijn doldrieste uitlatingen kwijt en weet de controverse toch zo sturen dat hij de martelaar van het vrije woord is.
[4] Blommaert, ‘De mediacrisis herbekeken’, http://www.indymedia.be/nl/node/32056. Ooggetuigenverslag met contextverlies door een ontslagene op http://mensbrugghe.wordpress.com/, doorgedreven commentaar op http://visionairbelgie.wordpress.com/2009/05/24/red-e-morgen/. Relevante schets van project naar product door voormalig medewerker John Vandaele op http://www.indymedia.be/nl/node/33286. Voorgeschiedenis in Bruno Vanspauwen, De Miljoenen van De Morgen. Een verhaal van idealen, illusies en geld, Leuven, 2002.



Streven LXXVI/7 (juli-aug 2009)