donderdag 5 februari 2009

De leliering. Gemengde berichten (2003)


ISBN 90-446-0264-0, 228 blz.
Omslag: Tessa van der Waals




Zoals gezegd kijk ik niet om. Het ruikt ziltig in deze straat, naar ongepelde garnalen. Iemand fluit en sist. Ik vermoed dat iemand een man is, en dat vermoeden grenst aan zekerheid. De straat ligt parallel aan het spoor. Ik volhard in lopen, oplopen eigenlijk. Het spoor slaapt op een dijk die bezet is met geelgroene struiken, waaraan in warmer seizoenen witte bessen groeien. Wilde Siamezen bewegen zich er alle jaargetijden in voort. Stroken licht worden uitgeschud, het begint te waaien. Repen krantenpapier (OPENBARE INTEKENING VERGUNNINGEN), zwerfpuin, stukgetrapte blikjes. En Venetiaans leer, dat weet ik best, ik loop ook wel eens aan de andere kant.
Gefluit hoor ik, snerpender dan daarnet. Toen klonk er jeu doorheen, met de schijn van een toonterras. Het huidige gefluit komt beige op me over, korrelig. God weet waarom. Ook het gesis keert terug, alweer van een andere orde – opbouwender, meer versnellend en overgaand in schokken. Ik voel iets naderen en in een ooghoek, kameleontisch tussen het opgeschoten gewas, lijkt een trein met me mee te gaan en hij passeert. Er steekt een vuist uit een coupéraam. Wind steekt op. Op dat moment opent de vuist zich, er fladdert iets gebroken wits uit en de trein neemt in vaart toe. Het wits fladdert tot aan mij en ik hoef maar te rapen. ‘Ga heen en begrijp me goed: ik ontdekte een nieuwe betekenis van die onschatbare uitdrukking, dat de a, het begin van alle dingen, vragend is. Want zij verwacht een glosse in de tegenwoordige ruimte en het appendix, groter dan zijzelf, van een vervolg in de tijd.’

Ik kijk om in het vollemaansgezicht van een man die hard lacht.


De leliering telt negen getuigenissen van vrouwen, afgewisseld door commentaren van mannen.
De vrouwen voelen zich overgeleverd aan een absolute verlatenheid die ze willen wreken. Ze zetten een spel op touw waarbij ze geen middel schuwen. Er wordt van geslacht veranderd, een kind in de wasmachine gedaan, een moordje gepleegd. Door in te gaan op een aspect uit het voorafgaande ontwerpen de mannen kleine verhandelingen over thema’s als reizen, gezondheid en wonen (met handige tips voor de lezer). Hun redeneertrant kent vele persoonlijke intermezzo’s, al was het om oude rekeningen te vereffenen.
In De leliering denkt Kregting hardop mee met een samenleving die problemen bij voorkeur afwentelt op een zondebok.


‘Dertien banen had Marc Kregting al, maar in en uit alles spreekt de dichter. Het proza in zijn vijfde boek De leliering is even klankrijk en geconcentreerd als een gedicht’ (Martine Cuyt, Gazet van Antwerpen)
‘Marc Kregting schreef eerder bijzonder proza en poëzie, maar lijkt met De leliering de grens van algemene toegankelijkheid bereikt te hebben. (…) Een springerig, weerbarstig, gewelddadig, humoristisch en fascinerend boek’ (Jos Damen, Biblion)
‘De vertellers etaleren op zo’n uitdrukkelijke manier de bestaande clichés over mannen en vrouwen, dat die hun zeggingskracht verliezen. Een mannenstem vindt dat je een “open mind” en “ambitie” nodig hebt, in tegenstelling tot de becommentarieerde vrouw die “van stilstand haar vak gemaakt” heeft.’ (Hans Demeyer, Vlaanderen)
‘Marc Kregting’s boek De Leliering heeft ook weer een voorkant waarvan het werkelijke betoverende effect nauwelijks met een scan te vangen is. Helaas zal ik dit boek nooit uitlezen, noch op boeklog bespreken. Goed daarom, dat het maar € 1,49 kostte’ (http://eamelje.net/2007/07/06/wat-vind-ik-nu-een-mooi-boek/)
‘Er is geen sprake van dat Kregting wartaal bij elkaar zet. Zijn zinnen hebben een kop en een staart, je kunt er vaak om grinniken omdat hij de merkwaardigste gedachtespinsels bij elkaar zet. (...) Ik zou niet weten met welk boek ik dit moet vergelijken. Dat is er een groot voordeel van’ (Kees ’t Hart, Leeuwarder Courant)
‘Dit proza is van de zeer aanmatigende soort (…) Kijk aan, maatschappelijk engagement. Je kunt uit de verhalen van de vrouwen in dit boek zoiets als verlatenheid en isolement destilleren, en uit de reacties van de mannen iets als kleingeestigheid en onbetrokkenheid. Maar het laat je wel volstrekt Siberisch. Dat krijg je namelijk wanneer je als lezer zorgvuldig buiten een tekst wordt gehouden’ (Herman Jacobs, De Standaard)
‘weinig aandacht aan het voor dit soort proza zo noodzakelijke zinsritme (...) Kregting heeft zeker fantasie, maar juist in die passages waar hij echt grappig dreigt te worden, komt de zeurderigheid van de personages sterk naar voren. Relativering en humor zijn hun vreemd’ (Judith Janssen, de Volkskrant)
‘het knap verhaal zal je vaak doen pinken en je in een gevoel brengen van controverse. Het is een schoktherapie van de beste. (…) Te gek, te leuk, te schokkend... Als je eens iets anders wil dan de doorsnee brave roman... (Patrick Vandendaele, proxis.be)

‘het geheel is niet te vatten én hoeft niet gevat te worden omdat dit én het begrip zelf slechts metafysische aspiraties zijn, hersenschimmen. Maar toch sprankelt dit werk: door de klank- en taalrijkdom, door de volstrekte vrijheid, de hilarische eigenzinnigheid, de onbeschaamde durf’ (Johan Velter, Leesidee)
‘In De leliering bestrijden mannelijke en vrouweljke stemmen niet alleen elkaar maar ook allerlei maatschappelijke clichés en opvattingen over de rol van man en vrouw. De grondpatronen worden uitgewist door ze zelfbewust te etaleren. Het meerstemmige gezang lijkt elke grondtoon te vernietigen.’ (Bart Vervaeck, Achter de verhalen)
‘een bundel waarin de schrijver elk verhaal na afloop door een personage laat recenseren. Ze zijn zelden tevreden en ik kan me daar iets bij voorstellen’ (Jan Zandbergen, hp-De Tijd)



Vertaald:
- ‘Restauration’, Poetry International Web, 2010 (vert. Astrid Alben)