zaterdag 8 april 2023

Literaire empathie (2014)

 

‘Een naadloze paradox, waar de schrijver op stukloopt’

 

 

 

1.

In oktober 2013 publiceerde Science een artikel dat buitenwetenschappelijke interesse opriep. Onderzoekers hadden bewezen dat lezers van literaire fictie zich beter in anderen kunnen inleven dan non-fictie-adepten, lectuurverslaafden, niet-lezers en, bleek even later, cocaïnegebruikers. Goed nieuws voor bellettristen geplaagd door zingevings- en rendementsvragen. Hun arbeid wordt beloond, misschien niet zozeer met een recept als wel met een humanistisch droombeeld. Ik heb echter geen stof gevonden over iets wat het onderzoek veronderstelt: dat literaire auteurs empathischer zijn dan overige stervelingen.

Recent werd die these getoetst, toen er een boek uitkwam van Kristien Hemmerechts: De vrouw die de honden eten gaf. Ik bezit zelfs niet het begin van een overzicht van de ‘mediaheisa’ die rond de publicatie ontstond. Daartoe leek me de omvang te buitenissig. Eén krant had al twee recensies en meerdere opiniestukken plus een evaluatie van dat geheel door de ombudsman gewijd aan het boek. Ik heb het niet gelezen en zal dat ook niet doen, omdat het uitgangpunt mij een raadsel is.

De auteur gaf te kennen dat via het hoofdpersonage Odette in de huid was gekropen van Michelle Martin, vrouw van kindermoordenaar Dutroux. Stopte met die nobele actie Hemmerechts’ empathisch vermogen niet meteen? Kan het voltooid worden zonder de evidentie de gevolgen te verdisconteren van Martins daden, die in 1996 de door Dutroux ontvoerde kinderen geen eten gaf en dus de hongerdood in joeg? Dan had Hemmerechts ook empathie met de slachtoffers en hun verwanten moeten hebben. Ze toonde zich echter verrast over de opschudding die haar boek verwekte en wijt dat aan haar naïviteit.

Mij lijkt De vrouw die de honden eten gaf de aanzet tot een belangwekkend ethisch experiment. Of het mogelijk is het volstrekt zonder schade uit te voeren weet ik niet, maar het zou interessant zijn wanneer Hemmerechts er voor zichzelf de consequenties uit trekt. Haar vooronderstelling is dat fictie door eigen wetten het begrip voor de ander kan vergroten, een emancipatoire kracht. Wanneer onmenselijkheid een set van desnoods cumulatieve motieven krijgt, dan zou dat zelfs een aanvulling zijn op de kennis die in een samenleving aanwezig is. Fictie krijgt op dat moment dezelfde wetmatigheid als wetenschap. Om de hermeneutische cirkel van haar experiment ook rond te maken, zou de schrijfster haar tekst dus aan Martin moeten voorleggen.

Inmiddels roept Hemmerechts medelijden op omdat ze de zondebok van de natie schijnt geworden, maar de vraag blijft of een dader compleet valt te verlossen van de objectstatus. Ik meen wel dat wie zich rekenschap tracht te geven van intenties bij een misdadiger, tegenstrijdig handelt door mee te werken aan een afbeelding waarin dat object ontmenselijkt is. Daarmee verwijs ik uiteraard naar het omslag van Humo waarop het halve gelaat van Hemmerechts en dat van Martin tot één gezicht zijn gemonteerd. Het illustreert de clichématige waarheid van Dr Jekyll and Mr. Hyde. Ze zou in de persoon van Eichmann buitenfictioneel zijn geworden: dat iedereen ook het kwaad in zich draagt.

De fotomontage corrigeert een enkelvoudige duiding van gelaatstrekken, een techniek van almacht waarmee prekerige auteurs in de negentiende eeuw hun vertellers opscheepten. Wel is de genius van deze op Plautus e.a. voortbouwende theorie, Hannah Arendt, beticht van een gebrek aan inlevingsvermogen. En ik vind het bijna ongelooflijk te vernemen dat een citaat uit haar werk bij wijze van motto voorafgaat aan De vrouw die de honden eten gaf.

Toen Hemmerechts vervolgens een Droste-effect in werking zette door te poseren voor een foto waarin ze het Humo-affiche (met vermelding: ‘het eerste interview’) voor zich hield, verhief ze zich zelfs boven haar onderwerp. Nadien kan er naar mijn beste weten geen argument meer pleiten tegen de stelling dat ze de kassa laat rinkelen uit Martins controversiële reputatie in België. Dat alles wat er gebeurde vanaf de zomer van 2012, met het vertrek uit de gevangenis naar het klooster van de Arme Klaren in Namen en een uitstapje naar Knokke en een vermeende nieuwe plek op een evangelisch kamp in Italië, steevast amok gaf in alle lagen van de bevolking, zal de grootste naïeveling van het land niet ontgaan zijn. Vergelijkingen zijn nooit helemaal adequaat, maar in Nederland kwam dat soort ontvlambare energie vrij bij het voorstel Volkert van der G., moordenaar van Pim Fortuyn, vervroegd vrij te laten.

Ten slotte bleek spoedig dat Hemmerechts zich niet grondig gedocumenteerd had. Collega Ivo Victoria heeft daar een nihilistische interpretatie van gegeven: ‘Is het niet nét door in interviews aan te geven dat zij relatief weinig research heeft gedaan, dat Hemmerechts haar intenties duidelijker maakt? Het boek gaat toch niet over de feiten, op wat biografische gegevens na? Het boek gaat over wat zich in het hoofd van de dader afspeelt – ook in de gekozen literaire vorm, namelijk een monoloog – precies datgene waar iederéén het raden naar heeft. Dat is dat befaamde geboorterecht van de schrijver; het onderzoek naar wat er onder de huid van de werkelijkheid verscholen zit.

Toch zei Hemmerechts in eerste instantie veel archiefmateriaal te hebben doorgespit. Misschien had ze zich niet helemaal solide kunnen documenteren wegens tijdgebrek. De vrouw die de honden eten gaf blijkt ontstaan vanaf mei 2012. Toen begon de auteur aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, vanuit commotieperspectief een enclave, een jaar als VUsionair en Schrijver op Locatie’. Het resulteerde april 2013 in een paasgeschenk van de opdrachtgever, getiteld Uitgespuwd. In het omslag is een etiket verwerkt met de tekst: ‘Waarschuwing. Dit is fictie’.

Ik haal deze informatie van een prettig navorsende webjournaliste, die meldt dat op het buikbandje van De vrouw die de honden eten gaf juist verwezen wordt naar de werkelijkheid: ‘roman geïnspireerd op het leven van Michelle Martin, ex-vrouw van Marc Dutroux’. Mij lijkt dat de uitgever hiermee meedingt naar twee trofeeën tegelijk: voor smakeloosheid en harteloosheid. Aan het weinig appetijtelijke omslag van een opengesperde hondenbek geeft hij zo bovendien de associatie met een vagina dentata.

Wie vanuit de verte hoort waar De vrouw die de honden eten gaf over gaat, wordt besprongen door reflexen. Het zijn indrukken, intuïties, gevoelens, oordelen zelfs die zich alle op de auteur richten. Maar ook nadien blijft staan dat het boek vooral Hemmerechts’ eigen fascinaties onthult en dat haar belangstelling voor de buitenwereld beperkt blijft. Juist bij een zo grote ethische inzet van dit project is die vaststelling ontstellend, zelfs in het licht van haar momenteel penibele situatie.

Martin schijnt er door het boek eerder eendimensionaler dan menselijker op te zijn geworden.

Natuurlijk heeft Hemmerechts haar project vooraf gelegitimeerd. In een van de interviews zei ze dat haar nooit het verwijt kon worden gemaakt niet te weten wat het verlies van kinderen inhoudt, omdat ze er zelf twee heeft verloren. Dit is misschien wel de grofste redenatie die me sinds tijden onder ogen is gekomen (ex aequo met Dutroux zelf, die bij de getroffen ouders in een brief van 44 pagina’s begrip heeft gevraagd voor zijn daden omdat hij met Martin een miskraam beleefde).

Zelfs aan haar eigen vlees ontleent Hemmerechts rechten. Het mag als middel dienen, voor een doel dat ik liever niet definieer. En dat de auteur het pad der empathie tegen de richting van Science in bewandelt, is nu al door zoveel mensen vastgesteld dat een andere kwestie mij meer boeit: vanwaar de onverholen wellust waarmee Hemmerechts veroordeeld is? Ze heeft toch geen taboe geschonden?