vrijdag 29 mei 2009

Zoem! Evoluties (2009)


ISBN 978 90 284 2304 6, 64 blz.
Grafische vormgeving Joost van de Woestijne




– Menigten drommen pakken samen.
Een schervenglinstering belet elk zaaien van
de dubio dignitatis, iets wat je echter al wist.
Dan maar in conclaaf met de libido die niet
onzijdig worden wil. Je slaat op haar met een
plastic zak, waarin je voor de gelegenheid je
hoofd verborgen hebt. Daarna bestel je koel
en loslippig een Grande Sugar Free Alpacino
Vanilla Skim Latte. De strijders beleggen weer
een vergadering. Hopelijk zijn er broodjes bij,
per halfuur verzorgd opgetast door de bonden.
Jean heeft een lange snor, zijn schoonmoeder
is homo. Het is de vraag wat je in hen voor een
maat ziet. Daartoe maak je de passeerbeweging
met bal. Er is een ongenoemd blijvende iemand
die nu eenmaal zijn dagelijkse Porsche moet.
Gun dat, gun dat, goal. Niet elke eend is een
citroen. Laat dat nu, wolkenkind, en ga eindelijk
verticaal klasseren. Zaad is gewoon dik bloed
zonder factoren, weet je nog. Voor het kielgat.
Je opent een tube componentenlijm bij het
reglement van internen, terwijl je glas knaagt –

‘Wat ging er door u heen?’ wordt gevraagd over hartverscheurende momenten. De nieuwsgierigheid geldt de reikwijdte van een ervaring of het mechaniek van een inzicht. In Zoem! Evoluties heeft Marc Kregting getracht zulke soms tegenstrijdige omstandigheden op te roepen en er taal voor te vinden. Vanaf 1996 – zijn poëziedebuut was amper twee jaar oud – begon hij daartoe gedichten te maken die tussen gedachtestreepjes staan. Alles kon er verblijven wat fatsoen en orde uitbannen. Het ritme van de poëzie stelde zich ondertussen teweer tegen de publieke opinie (‘men’) die onbruikbare geschiedenis en fundamenteel afwijkend denken platwalst. Zo verwekte Kregting in Zoem! een gestage en ongecensureerde ontwikkeling van werkelijkheden. De tijd die hij nodig had om zijn veelomvattende project te voltooien, liet de teksten rijpen tot poëzie met een zo grote intensiteit en humor dat haar effect bevrijdend is.


‘Zin om woorddronken te worden? Je te bezatten aan betekenissen die over elkaar heen buitelen, met elkaar een dansje te doen? Te zien hoe de grenzen van de bevattelijkheid worden getart? Schaf je dan op een zomerse middag Zoem! van Marc Kregting aan, een bundel die je na lezen moeilijk van je af kunt slaan.’ (Paul Demets, De Morgen)
‘Je moet er wat moeite voor doen, maar dan verleidt ook deze tiende bundel met onnavolgbare humor en buitengewone taal’ (Yra van Dijk, NRC Handelsblad)

‘Geen andere bundel is een zo hecht georganiseerde uitbraakpoging uit de geëgaliseerde taal waarin ik ben thuisgemaakt en opgesloten. Via ontnuchterende verbindingen word ik van betekenis naar betekenis naar buiten geleid. Regelmatig grijp ik mis en ik word daar niet slechter van’ (Hans Groenewegen, Awater)
‘een hoogst karakteristieke stijl die echter van een heel klein aantal lezers de kans zal krijgen zich als een bijzondere gewaarwording te laten gelden. De gedichten zijn verhalende teksten met overwegend korte regels boordevol ontwikkeling (vandaar ook de ondertitel 'Evoluties'). Ze kunnen uitstekend apart gelezen worden. Wie graag taaltochten onderneemt, zal lang van huis kunnen blijven.’ (Albert Hagenaars, Biblion)
‘Geen idee wat ik zojuist gelezen heb.’ (Laurens, Goodreads)
‘de gedichten zijn telkens nieuw wanneer ik de bundel opensla. Je kunt het proberen te begrijpen of je erbij neerleggen dat het niet draait om het begrip.’ (Laurens Ham, Awater)
‘Het kost energie om de poëzie van Marc Kregting te lezen. Als mijn aandacht even verslapt, dreigt de onverstaanbaarheid de overhand te nemen. Toch wil deze poëzie communiceren; het probleem is alleen dat zoveel verschillende stemmen om aandacht vragen (…) Hoe je Zoem! ook leest, als de weergave van een denktraject, een reflectie op de plek van de mens in de wereld, een bundel over het dierenrijk, een poëticale exercitie, een boek over het begin van het leven: geen lezing sluit de ander uit. Bijna alles is mogelijk met dit boek. Het biedt dan ook een ongekend rijke, verwarrende en complexe leeservaring’ (Laurens Ham, Poëziekrant)
Hij veroorzaakt eerder glimlachjes dan lachbuien’ (Peter van Lier, Geachte afwezigen,)
‘Het zijn vooral de opeenvolgingen die krankzinnig grillig en soms hilarisch zijn. (…) een alwetende maatschappelijke stem die geridiculiseerd wordt (…) Die vorm gaat in de loop van de bundel een beetje wringen, maar dat is vaker met Kregtings gedichten, die fris ogen als je ze oppakt maar zich moeilijk in hoeveelheden achter elkaar laten lezen (…) Het is met alle wonderlijkheden een duizelingwekkend geheel. En toch ligt er een bommeliaans gevaar op de loer in de gedichten van Kregting, vanwege de overdaad aan spitsvondige humor’ (Erik Lindner, De Groene Amsterdammer)
‘intense titelloze taalexperimenten’ (Maaike Meijer, De 100 beste gedichten voor de VSB Poëzieprijs)
‘Zoals de dwaze bij zingt, lijkt Kregting zijn instinct te volgen. Geen logische wetten maar onderliggende structuren. Hij toont ons een levend organisme van humor en venijn en voedt onze hersenen daarmee.’ (Hanz Mirck, Awater)
‘Geen logische wetten zijn hier het reglement, maar onderliggende structuren. Kregting wil niet echt iets beweren, hij toont ons een levend organisme van humor en venijn en voedt onze hersenen daarmee. Ik lees veel dingen over de huidige maatschappij, zonder dat er een oordeel mee wordt uitgesproken, maar daar gaat het ook niet om. Het gedicht is autonoom, omdat het in zichzelf groeit, en tegelijk autonoom omdat het de wereld ook weerspiegelt’ (Hanz Mirck, De Contrabas)
Waarom is een tekst poëzie, ook al ziet ze er als proza uit? Omdat ze, met Kregting als het sterkste voorbeeld, een soort verdichting in letterlijke, bijna chemische zin heeft ondergaan tijdens het schrijfproces’ (Wam de Moor, Streven)
‘Ondanks de strijd tegen de dwang om te categoriseren, de officiële vormen van kennis en het vergoddelijkte consensusdenken, lijkt Kregting in zekere zin ook zelf te mikken op een overkoepelende term, hoe ambivalent die ook mag zijn. Aan de hand van een uitgesponnen metaforisch spel waarin de elementen elkaar besmetten, wekt Kregting een soort “alles” tot leven, een onreine en heterogene eenheid. Zo ontmoet de vloeistof in de bundel op een gegeven moment de aarde, zodat de twee samenkomen in een troebele en stroperige modder. Tegelijk tast Kregting hier ook zijn eigen beeldentaal aan; ook water is maar een gemankeerd beeld voor wat onvast is.’ (Koen Sels, De Leeswolf)

‘De tiende bundel van Marc Kregting, die naast zijn poëzie ook het pamflet “Wij zijn niet van Jeremia” (een aanklacht tegen de huidige uitgeefcultuur) schreef. Zijn poëzie is eerder ironisch van toon, en steekt bijvoorbeeld (in het titelgedicht) de draak met kantoorcultuur. “Menigten drommen pakken samen. / Een schervenglinstering belet elk zaaien van / de dubio dignitatis, iets wat je al eerder wist”.’ (Trouw)
‘Je buitelt door de referenties en de steeds een andere kant op schietende zinnen heen; de talloze mogelijke betekenissen flitsen voorbij en zijn nauwelijks bij te houden. Maar ook valt dan op hoe de bundel geraffineerd gebruik maakt van motieven en frasen, die steeds worden gespiegeld door parallelle frasen of die worden hernomen in een andere context. (…) Met zulke technieken van gelaagde verwijzing laat Kregting steeds de betekenissen van woorden en frasen zelf razendsnel evolueren. Grote verschillen, zoals tussen dood en leven, kunnen dan op oneindige snelheid overbrugd worden.’ (Samuel Vriezen, Awater)


Gebloemleesd:
- ‘Je bent geroepen uit de toppen van’ en ‘Het genot van modder en eenmaal kauwen’ in: Maaike Meijer, De 100 beste gedichten voor de VSB Poëzieprijs 2011. Arbeiderspers: Amsterdam/Antwerpen, 2011
- ‘Je bent geroepen uit de toppen van’ in: Ilja Leonard Pfeijffer, De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten. Prometheus: Amsterdam 2016

Vertaald:
- 'Above these mountains of salt, loss sets in’, Poetry International Web, 2010 (vert. Astrid Alben).
- 'Bzzzz! What was that? It could be’, Poetry International Web, 2010 (vert. Astrid Alben).
- ‘So elendig wie du bist, die Zügel’, ‘So alleinig du gehst, denn deine Anzahl darf’, ‘So schnell gewöhnt man sich an Mißgeschick’, Dichter bij het Beeld / Dichter am Bild. De Nederlandse/Duitse volksuitgave. Stichting Uitgeefcompagnie Achterland, 2013 (vert. Sytze Rinsema, Monica en Arie Grevers)