vrijdag 25 september 2020

Lezersonderzoek Encyclopedieën van de val (2020)

  

Toelichting, mogelijkheid voor suggesties & correcties: hier.

 

 

Abraracourcix. In Nederlandse vertalingen van Asterix & Obelix de oorspronkelijke, ongewijzigd overgenomen naam van de stoutmoedige leider der Galliërs, die alleen van zijn schild viel wanneer zijn dragers er de brui aan gaven, in volle vaart remden of geen rekening hielden met de hoogte van een deur. Op zulke drama’s anticipeert hij in De broedertwist (oorspronkelijk: Asterix en de diepe kloof) met een schild op wieltjes dat stabieler zou zijn – tot het over een kei wordt getrokken. Dit was het eerste album dat, na het ontvallen van tekstauteur Goscinny, volledig door tekenaar Uderzo was verzorgd. Decennia later, in 2002, werd Abraracourcix hernoemd tot Heroïx. Was er wat voorgevallen? Onderging de kennis van het Frans of het Nederlands een spectaculaire metamorfose? Merkwaardig vind ik verder dat in zijn onverschrokkenheid Abraracourcix een sedentair personage is. Alleen nadat Caesar had beweerd dat de Belgen dapperder zijn dan de Galliërs, bracht de hoofdman dat vreemde land persoonlijk een bezoek. Dit verhaal over de Zuidelijke Nederlanden is het laatste dat Goscinny schreef.

Afgunst. Menselijke eigenschap, democratischer dan hoogmoed, die tot noodlottigheid kan leiden. Zo scheen de Satan het in zijn jonge hemeljaren al niet te kunnen verdragen dat Jezus was uitverkoren tot Messias. Het gevolg van die negatieve sensatie vertolkte in Paradise Lost de brave waardige engel Abdiël: ‘I see thy fall / Determined’. Overigens schmiert God dan wel door, na voorbereidend werk van twee martiale engelen, Jezus de finale klap te laten uitdelen, mede opdat roem de zoon deelachtig wordt als Vorst en Erfgenaam – overdeterminatie. Grappig dat later de Satan in de gedaante van slang Eva op andere gedachten brengt door te stellen dat kennis van goed en kwaad altijd van pas komt en dat God kennelijk niet verdraagt dat mensen hetzelfde weten als hij, uit ‘envy’ (in ‘heavenly breasts’)!

Antiquariaat. Opvanghuis voor boeken die, vanwege de hoge omloopsnelheid, niet eens gevallen hoeven te zijn. Encyclopedieën worden er wel niet meer ingekocht.

Arabier, De. Naam van het Camus-personage dat door de kolonist Meursault, met de zon als getuige, op een Algerijns strand met vijf kogels wordt neergeknald, na een mes te hebben getrokken. Komt onder die naam 25 keer in L’étranger voor. Desgewenst te vervangen ‘door duizend soortgenoten of zelfs door een raaf of een rietpluim’, stelt romanschrijver Kamel Daoud die hem meer dan een halve eeuw later alsnog een naam gaf: Moussa. ‘Weet je, ik heb me nooit Arabier gevoeld. Zoals ook het negerdom alleen bestaat in de blik van de blanke. In onze wijk, in onze wereld was je moslim, je had een naam, een gezicht en een routine. Verder niets. Die anderen waren “vreemdelingen”, de roemi’s die God hiernaartoe had gebracht om ons op de proef te stellen, maar van wie de uren hoe dan ook geteld waren: vroeg of laat zouden ze weggaan, dat stond vast.’ Toch geeft L’étranger aan de broer van de vermoorde inzicht in de ziel van de moordenaar, die roemi, ‘alsof ik zijn engel was’. Minder verheffend is de slotkwestie die Daoud moet vermelden, welke nationaliteit de Arabier precies droeg.

Bergtop. In de Spaanse Pyreneeën, waar Sartre, naar getuigenis van Simone de Beauvoir, haastig hele stukken tekst produceerde voor zijn filosofische hoofdwerk L’être et le néant.

Brain, I Love My. Opschrift op de fietshelm van de gourmande, geflankeerd door flamingo’s, met afstand haar favoriete dieren. Meer dan roze steken ze ook fantastisch af tegen het zwart van de helm die bijna te mooi is om op te zetten. In die zin is het bijna een geluk dat hij van de gangkast gevallen is: men mag zo’n ding voor de veiligheid dan niet meer gebruiken. En zo pronkt de helm met zichzelf, in volstrekte rust, op de kast die van de zijkant gesteund wordt door de lichtval uit een raam boven de keldertrap. Op zonnige dagen is deze braincatcher waarlijk een museumstuk.

Camus, Albert. Schrijver van La chute, vertaald als De val.

Chute. Wending in een sonnet, restant van een woord dat niet openging toen de zwaartekracht er vat op kreeg. Woord uit Touretappes op de televisie, soms gevolgd door abandon.

Cons, Piège à. Valstrik voor stommelingen. Zo noemde Jean-Paul Sartre in 1973 het fenomeen verkiezingen, dat helemaal niet zo democratisch zou zijn als we denken. Dat geloof ik ergens wel, al is er een gevaar voor scherpzinnige geesten die zulke observaties doen: verstrikt raken in redenaties over andersdenkenden, met boem: een val naar voren waarna een duivenei op het hoofd.

Dilemma. Van rechter Clamence in Camus’ De val: achterna springen in het koude water, met alle risico’s van dien? Of doorlopen, met alle gedachtekronkels van dien?

Eindelijk. Uitroep in de oorlogsjaren door een bovenbuurvrouw van Camus. Ze kwam soms naar beneden, bij de hotelhoudster, met de vraag om in haar aanwezigheid het avondeten te mogen nuttigen en kuste haar dan. Na 31 jaar sprong ze en kon ze spreken, samen met een spleet van zes centimeter in het voorhoofd.

Encyclopedie. 1. Medelijdend om lachen, als zijnde een bizarre onderneming en er zelfs tegen tekeer gaan (Idée Reçue). Hobbyprojectje van Voltaire c.s., om de mensheid te ontstichten. Down under in de geest object van magie, omdat kwantiteit en objectiviteit zich lijken te verenigen. 2. Favoriet object taalkundig genie, omdat zulke objecten een harde kaft hebben en veel bladzijden, twee basale voorwaarden voor haar hobby van ‘boekvouwen’: door een vernuftig meetsysteem per bladzijde ontstond er, dichtgeklapt bij zij-aanzicht, een figuur (hartje) of een woord (friends). Zelf sprak ze van de Winkelier Prins. 3. Boek waarvan ik in mijn oerjaren de auteur meende te weten maar nog niet te kennen: God. Alles zou worden verklaard.

Encyclopie. Bijnaam voor een encyclopedie, van mensen die spotten met de geleerdheid (cultural literacy) die erin zou staan of van mensen die er liefkozend aan dachten als razendtoegankelijk kennisproject (legal culture rally). Voor de eersten viel het ding door zijn opzet door de mand, voor de tweeden steeg het daarom juist in hun achting.

Estafettestokje. 1. Meegedragen bij een atletieknummer dat ware teamsport behelst. Vier mensen moeten een afstand zo snel mogelijk overbruggen en elkaar daarbij dat stokje doorgeven. Die overhandiging is misschien nog belangrijker dan de snelheid: als het stokje valt, is het over. 2. ‘Het stokje overnemen’, uitdrukking voor een nieuw leiderschap, terwijl iedereen in een estafetteteam even belangrijk is. 3. Beschrijving van het koppel Sartre-De Beauvoir door Olivier Todd in zijn wat ijdele boek De mandarijn van Parijs. Ze hoefden niet te rennen, omdat de saamhorigheid zo groot was dat het stokje voortdurend van eigenaar veranderde. Hun denken was volgens Todd gelijktijdig, ook wanneer ze zich vergisten. En natuurlijk betrof de estafette van Sartre en De Beauvoir uitsluitend ideeën en konden zij zelfs elkaars zinnen voltooien.

Eva. Gezien als aanrichtster van de zondeval door van de appel uit de Boom van Kennis van Goed en Kwaad te eten, terwijl het God was die een aanlokkelijk verbod daarop had gesteld. Verder wijs ik erop dat bij Milton de verleidelijke slang, ontroerd, de omslag aankondigt als change. Dus ofwel God ofwel Adam is ‘niet mee’. De laatste ontwaart iemand wier uiterlijk als kroon op de schepping zo perfect is, dat het haar aan geest zou ontbreken (en dus zegt hij heus dat ze niet helemaal naar Zijn evenbeeld is geschapen). Welke Kennis precies tot het hogere weten behoort, blijft in Paradise Lost ongewis. Toch staat er over Eva, vanuit de ogen van haar man-minnaar: ‘All higher knowledge in her presence falls / Degraded; Wisdom in discourse with her / Loses discountenanced, and like Folly shows’.

Faure, Francine. Beeldschone tweede echtgenote Albert Camus. Leed aan depressies en sprong uit het raam van de psychiatrische kliniek. Een zelfmoordpoging? Faure brak in elk geval haar heup.

Fietsgewoontes. Van Jean-Paul Sartre, als overgeleverd door De Beauvoir. Hij was dol op afdalen, sprintte graag tegen hellingen op, maar ging op het vlakke zo traag dat hij geregeld in de berm belandde: ‘Ik dacht aan iets anders’.

Gratie. Waar men uit kan vallen, zoals Albert Camus overkwam na publicatie van De mens in opstand, dat onder meer te lezen viel als aanval op het communisme en dus, toen, op Sartre. Als Sartre in die tijd oordeelde, zweeg iedereen.

Grieks. 1. Enkyklios paideia: ‘algemene vorming’ of ‘afgerond totaal van kennis’ (Wikipedia). 2. Enkuklios paideia: ‘allround opvoeding’ of ‘afgerond geheel van kennis’ (DBNL).

Held, Broer van de. Naam die Haroen in Meursault, contre-enquête krijgt na de moord op Moussa. En de dader blijkt ‘de incarnatie van alle kolonisten, zwaar van alle gestolen oogsten’, terwijl de broer die hem moet wreken ‘een enorm gewicht op mijn rug’ voelt.

Hoogvlieger. Iemand die ergens erg goed in is, meestal op intellectueel vlak, wat verklaart dat hij als type wordt ingezet voor ontkenning van slimmigheid. ‘Het is geen…’ Je kunt ook parate kennis ontwikkelen, en dan blijkt de hoogvlieger een duivensoort te zijn. Generaal advies luidt dat men het verstandigst is door dicht bij de grond te blijven. Het WNT meldt ten overvloede: ‘Die hoog vliegt, kan diep vallen.’

Informatie. Hét handelsartikel van de eenentwintigste eeuw dat door internet zowel kostbaar als waardeloos is geworden. Terwijl de krant en alfabetisering in de twintigste eeuw goddank hadden gezorgd voor een forse informatietoename, maakte die plaats voor informatiewoeker die psychologisch geduid werd met een term uit het Esperanto (overload) en ruimtelijk met een metafoor (oceaan) De globalisering treft immers alles. Kwantitatief raakte er op het web zoveel ongrijpbaars beschikbaar dat men er niet alleen in dacht te verdrinken (mer à boire) maar ook meer Esperanto nodig had (Big Data). Voor betrouwbare taal en voor feiten die op iets onomstotelijkers zijn gebaseerd dan verdachtmaking en kopieerdrift zou men een moord willen doen, terwijl er tegelijkertijd mensen op het web zijn en worden vermoord door veel meer dan cancelling alleen. Filosoof Luciano Floridi vergeleek de woekering in de informatietoename dan ook met een boom: de verreikende takken zijn sneller en chaotischer uitgegroeid dan de conceptuele, ethische en culturele wortels. En aangezien kennis in het paradijs van de Bijbel wordt gepersonifieerd door een boom, krijgt zelfs de meest weetgierige en beetgrage Eva deze niet leeg – een val op de kruin, het geheel niet eens in mootjes!

Jammerend. Zo staat het bewustzijn van Sartre, althans volgens Patricia de Martelaere, te huiveren bij de rand van zijn eigen afgrond. ‘Het legt zich heldhaftig de plicht op van de luciditeit (blijven kijken in de afgrond, maar het is niet heldhaftig, of niet “niets” genoeg, om af te dalen in zijn eigen leegte).’ De Martelaere vindt het jammer dat het hier ophoudt omdat er boeddhistische meditatietechnieken zouden zijn die aan het bewustzijn laten merken dat ‘in dit afdalen de leegte zich opent en uitdijt tot in het oneindige’.

Keuze. Die je volgens de zegswijze kunt laten vallen op iets of iemand. Volgens Sartre een daad van continue schepping om angst en verlatenheid te overwinnen, indien men geen lafaard is die gelooft in determinisme of smeerlap die bij keuzes onwaarachtigheid laat doorwegen. De keuze die Sartre voorstond, was dan ook geen kwestie van ‘een tompoes of een chocoladetaartje’. Dat beweerde hij in een debat dat was toegevoegd aan (de Nederlandse editie van) Over het existentialisme, waarmee hij zijn baksteengrote filosofiewerk L’être et le néant voor arbeiders verklaarde. Zo kon voortaan iedereen het navolgende principe opzeggen: ‘We zijn alleen, zonder excuus. Dat bedoel ik wanneer ik zeg dat de mens gedoemd is om vrij te zijn. Gedoemd, want hij heeft zich niet geschapen, en aan de andere kant toch: vrij, want eenmaal in de wereld geworpen is hij verantwoordelijk voor alles wat hij is.’

Kilo. Natuurlijk eindigde ik bovenaan op de quiz ter gelegenheid van mijn tienjarige verjaardag. De enige vraag die ik fout had beantwoord was het instinkertje van mijn vader wat zwaarder woog: een kilo veren of een kilo lood. Ik denk achteraf dat ik niet alleen lood makkelijker zag vallen, maar ook dat ik beveerde vogels moeilijker zag vallen. Maar die verklaring geef ik in de wetenschap dat het verkoopsucces van Sartres hoofdwerk L’être et le néant uit 1943, toen hij uitlegde waarom de mens in de wereld geworpen is, precies lag in dat gewicht van 1 kilo. Het boek fungeerde in die bange jaren, waarin kopergewichten waren geconfisqueerd door de moffen, als alternatief bij wegingen.

Kuil. 1. Kun je volgens het spreekwoord voor een ander graven, om er dan zelf in te vallen. 2. In de fabel De eend en de vos van Max Velthuijs weet de eend uitstel van executie te krijgen van de in het genre toch niet onsluwe vos. Hij wil haar opeten, en dat wil zij niet. Wel beseft ze dat zijn verlangen allengs groeit. Na twee listen graaft ze een kuil en bedekt die met takjes, bladeren en aarde. Als de vos dan tegenover haar staat en verklaart dat hij haar nu toch echt gaat opeten, zegt ze: ‘Ja vos, lieve vriend, ik sta al op je te wachten. Ik hoop dat het je zal smaken.’ De cursivering is van ons. Die toont aan dat empathie redding kan brengen. Juist doordat de eend zich in de vos heeft verplaatst, wordt ze, in zijn ogen, onschuldiger (dan wanneer ze, met reden, ik had gezegd). Dus stormt hij zonder verdere bedenkingen op haar af en valt in de kuil. Identificatie was haar ondergang geweest. 3. Die bij de titelheld van Kamel Daouds roman Moussa leeg blijft omdat hij na veertig dagen wachten nog niet is aangespoeld. Bij de kuil krijgt hij een dienst voor verdronkenen. Van hem ontbreekt elk spoor in logboeken van de politie, op het proces tegen Meursault, in het boek L’étranger en dus ook in zijn laatste rustplaats. Daarom wenst zijn moeder dat zijn jongere broer Haroen in hem reïncarneert, wat hem de angst ingeeft dat hij Kaïn is en zich onder haar ogen ‘levend begraven’ te hebben voor haar hoop. 4. De oeroude natuurmens Enkidu, uit het Gilgamesj-epos, heeft er in zijn strijd tegen de jagers hobby van gemaakt kuilen dicht te gooien. Totdat hij valt voor een hetaere die haar schoot voor hem opent.

Letteren, Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse. In de omgang: DBNL. Een tuin van Eden voor wie een literaire tekst zoekt die ouder is dan een jaar. Voor makers van een encyclopedie één grote copy-pasteverleiding. Heeft wel iets van Wikipedia, ook omdat ze evengoed hiaten vertoont. Verschil is echter de inzet van poortwachters en van betaalde medewerkers.

Meursault. Centraal personage in Camus’ roman L’étranger (1942), die een Arabier vermoordt en zijn guillotinering halsreikend tegemoet ziet. Het boek gaat over dit subject, terwijl Kamel Daoud in Meursault, contre-enquête (2013) de aandacht verlegt naar zijn naamloze object. Toch buigt deze roman zich ook over de naam van de dader: Meurt seul (sterft alleen), Meurt sot (sterft getikt) of, in het Arabisch, El-Mersoel (de gezondene, de boodschapper)? En het absurde dat Camus wilde tonen in zijn roman, verschenen in hetzelfde jaar als zijn filosofische verantwoording Le mythe de Sisyphe, heeft evenzeer een terugslag. Op het slachtoffer en zijn broer, die het verhaal postuum vertelt: ‘Het absurde is wat mijn broer en ik moeten dragen, op onze rug of in de buik van onze aarde, en die ander niet.’

Mislukkeling. Historische versie van de loser. Door de veertiende-eeuwse satiricus Nizam-od-Din Obayd-i Zakani gedefinieerd als een man die op zoek is naar kennis.

Negen. 1. Een getal dat met dertig procent in waarde daalt als men het omdraait en een zes krijgt. 2. Het aantal kringen dat Dante construeert om bij het middelpunt van de aarde te komen. 3. Het aantal doden door een val, per dag in 2016 te Nederland. 4. Het jaar (voor Chr.) waarin generaal Nero Claudius Drusus sterft door een val van zijn paard. 5. Het jaar (na Chr.) waarin de Romeinen afgeslacht worden tijdens de Slag bij het Teutoburgerwoud. 6. Het product van driemaal drie, als bezongen in een eindeloze kindercompositie, waaraan louter was te ontkomen door een val of door naamloosheid – en niemand zingt zijn lied.

Ongenade. Waarin men alleen maar kan vallen, terwijl men in genade wordt aangenomen. Bij een Godfather?

Opheffen. Geintje van de taal. Letterlijk omhoog tillen, figuurlijk ergens zodanig mee stoppen dat het niet anders kan dan vallen voor de ogen van een ander.

Poortwachter. Behoedde in een tijd dat de meeste mensen op het platteland woonden steden van een val door de vijand buiten de muren te houden. Werd in kunst een selectieambtenaar die kwaliteit van nep scheidde. Kon zowel voor de overheid opereren als voor bedrijven. Schijnt wegens eliteschijn een uitstervend en dus steeds mythischer ras. Treedt nog wel collectief op, onder namen als ‘redactie(raad)’ en ‘commissie’.


Potloodtest. Voor meisjes met beginnende borsten: wanneer een potlood daaronder blijft hangen, is er een beha nodig. Voor bejaarden met borsten: wanneer daaronder een potlood valt, zijn ze onomkeerbaar gelouterd. Bij de moeder van de naamloos vermoorde Arabier in L’étranger wordt die ruimte, althans volgens Meursault, Contre-Enquête, gevuld met twee krantenknipsels, waarin die dood is geregistreerd. Met zijn initialen.


Qantas. Het enige woord waar de u achter de q is weggevallen. Naam van de luchtvaartmaatschappij waarmee ik mijn eerste grote reis maakte, en besloot dat dit de laatste keer was geweest. Jaren later zag ik de film Rain Man, waarin autist Raymond bij elke maatschappij een ongeluk weet, inclusief datum en slachtoffertal. Alleen Qantas is nooit neergestort, weet hij. Maar omdat zijn broer hem uitlegt dat deze maatschappij louter intercontinentaal vliegt en het tweetal een binnenlandse reis moet maken, is het gedoemd tot een roadtrip. Deze met prijzen overladen film wordt uiteraard ook op vliegtuigen vertoond. Naar verluidt is Qantas, opererend vanuit Australië, die enige die Rain Man integraal laat zien; andere maatschappijen schrapten de passage waarin Raymond alle fatale vallen opsomt. Daardoor wordt het verhaal van de film wel onbegrijpelijk, vanuit een plotdriven standpunt dan. Ook valt de ontbrekende u in de naam van Australische luchtvaartmaatschappij poepsimpel te verklaren: het is een acroniem.

Rugzak. Die bij wandelingen altijd wel een beetje in de weg zit, want naar beneden trekt, en bij geoefende pelgrims op hun meerdaagse tochten een kwestie van aanvaarding is. Aldus bevat de rugzak ballast, ís het ding ballast die mensen in het diepst van hun wensen willen afwerpen – er zijn kunstenaars die daar hun artistiek programma van maken. Recenter is de rugzak een metafoor geworden in het onderwijs, voor datgene wat studenten uit lessen hebben opgestoken en meenemen op de reis des levens. Kun je dan maar het best zo min mogelijk kennis opdoen?

Rushdie, Salman. Schrijver die vogelvrij werd verklaard wegens een roman die opent met een vliegtuigkaping gevolgd door een explosie, waarna twee acteurs hun val overleven en veranderen in respectievelijk een engel en een duivel. Eerder had Rushdie het dunnere Shame gepubliceerd, met onder meer een bespiegeling over de zwaartekracht. Mensen die gehecht zijn aan hun geboortegrond zouden zichzelf hovaardig vergelijken met bomen en wortels, terwijl één blik op onze voetzolen leert dat er geen knoestigheden aan ontspruiten. De vergelijking verraadt dan een conservatieve mythe die ons op onze plaats wil houden. Grappig genoeg begon dit citaat (dat ik voor mezelf copypastete) te zwerven door talen, om aan te spoelen bij Hafid Bouazza: ‘Salman Rushdie heeft gezegd dat immigranten geen mensen zijn met voetzolen waaraan oude wortels hangen, maar juist mensen die de zwaartekracht hebben overwonnen’.

Sisyfus. Mythologische figuur die een steen tegen een berg trachtte op te rollen. Daarbij had de zwaartekracht hem dusdanig bij de kladden, dat Albert Camus hem het menselijk tekort perfect vond belichamen. Een ongelovige opkrabbelaar.

Stirner, Max. Zou hij Camus’ La chute hebben geïnspireerd? ‘Wat voor de vroomheid en zedelijkheid geldt, zal noodzakelijkerwijs ook de menselijkheid treffen omdat men aan de mens, de mensheid of de soort, eveneens zijn leven verschuldigd is. Alleen als ik geen enkel wezen iets verplicht ben, is het behoud van mijn leven — mijn zaak. “Een sprong van deze brug, maakt me vrij!”’ (De enige en zijn eigendom, 1844)

Taal. Muziek waarmee we volgens woordenboekcollega Ambrose Bierce de slangen bezweren die schatten van anderen bewaren.

Universiteit. Waar Sinan Çankaya antropologie ging studeren. Eerst blies hij met huisgenoten verse taal als ‘problematisch’ en ‘sociaal construct’ naar elkaar, wat fijn aanvoelde. Toen las hij Sartre en losten ‘kolossale woorden als “nationalisme”, “religie” en “gender” op in de schemer van de zolderkamer’. Naarstig op zoek naar een fundament ‘viel ik, eindeloos’.

Uur, Twee. Alternatieve naam die in Meursault, contre-enquête wordt aangedragen voor Camus’ ‘Arabier’, verwijzend naar het tijdstip dat hij vermoord werd. En naar Vrijdag, de nog even vage naam van de slaaf in een ander klassiek westers boek: Robinson Crusoe. Feitelijk heette hij Moussa, ‘een ingetogen, weinig praatgrage god’ en behelst zijn alternatieve naam in de zomer ter plekke het uur van de duivel, vóór de middagrust. Maar zijn jongere broer weet dat kolonisten al eeuwenlang hun fortuin vergroten door namen te geven aan wat ze zich toeëigenen en door de naam te ontnemen aan alles wat hun hindert. De Nederlandse vertaling draagt evenzeer de titel Moussa. Als huldeblijk of vanwege een zekere val in kennis van Frans en van literatuur, waardoor het niet alleen vijf voor twaalf zou zijn maar Meursault zelf een allochtoon werd?

Viersprong. Zo noemt Paul Claes in zijn boek Serendipity een paragraaf over vier dichters die zelfmoord pleegden met een sprong. Maar die had ik al, stuk voor stuk tegengekomen in anekdotes en studies! Erg zonde dat Claes zijn algemene kennis niet eerder deelde. Dan had ik kunnen hervallen in mijn luiheid.

Weetjewel, Heidegger. Zei een beginnende auteur tegen mij als beginnend tijdschriftredacteur, bij zijn woord ‘geworpenheid’. Ik voelde me vallen door een van de vele gaten van mijn kennis. Ergens stond me wel iets bij van Sartre, volgens wie de mens, een toevallige verschijning die steeds opnieuw moest beginnen met bestaan, in de wereld geworpen was? Ach zo, die mosterd had hij van een andere knakker gehaald. Dan gaf ik daar wel betekenis aan, met een of ander ontwerpje van een peilloos idee. Over een ster die valt, waarna je een wens mag doen (er zij kennis).

Wikipedia. Webencyclopedie met vrije inloop. Dat zorgt voor democratie én dictatuur. Er is een zede die wil dat men niet over zichzelf informeert, zelfs wanneer het lemma foutief of lasterlijk is. Hebben andere belanghebbenden dan meer recht? Wikipedia blijft een spectaculair fijn kennismedium. Met dito opties om bij copypasting door de mand te vallen. Maar dat Wiki Hawaiiaans is voor ‘snel’ weet iedereen.

Xantippe. Echtgenote van Socrates, de geschiedenis ingegaan als vrouw die in huis de broek aanhad. Een bazig, dominant type, een soortnaam die, zonder hoofdletter, de Nederlandse woordenlijst haalde. Betekent dit dat zij, met hoofdletter, haar partners uitzocht, omdat geen man, vrouw of X op haar kan vallen? Ik weet alleen dat alles wat we over haar weten door mannen is overgeleverd. Die grappen over haar maakten in teksten van andere mannen.

You, Fuck. Staande uitdrukking in het Esperanto die ik ooit vertaald zag als ‘Val dood’.

Zevenentwintig. 1. Mythische leeftijd waarop drank- en drugsgewillige rocksterren vallen. Typevoorbeelden: Jimi Hendrix, Brian Jones, Jim Morrison. 2. Aantal kinderen met hersenletsel onder 85 Schotse leeftijdsgenootjes die in 2000 bij de Eerste Hulp waren gebracht na een val uit een stapelbed. 3. Leeftijd waarop Haroen in Meursault, contre-enquête zijn broer wreekt met een moord.

Zone, Grijze. 1. Waarin het betamelijke kan vallen in het onbetamelijke, koers in machtsmisbruik, nood in criminaliteit, gewenste intimiteit in ongewenste, interesse in bemoeizucht, lectuur in plagiaat. 2. Liedje van Zwangere Guy (‘Onderscheid mij met de kennis die ik meekreeg van m’n vader / (…) / Kennis en begrip is waar dat ik diep naar graaf / Mijn weg is pas gevonden als ik effe ben verdwaald / Schrijf amper nog met pen want ben vergeten hoe dat gaat’).

Zonnesteek. Plat op bed gedrukt worden met koorts en draaierigheden, na een langdurige blootstelling van de huid aan de zon. Huist in dit woord de punctie van die ervaring, de diepte dus, in het Vlaamse synoniem ‘zonneslag’ voel je de kracht. Ook in het Esperanto moet het de reden zijn waarom in L’étranger op een strand de Arabier, ‘in een blauw stokerspak [dat] leek te roken in de hitte’, wordt vermoord. Door de voortdurend gepersonifieerde zon, die zelfs het strand laat trillen, komt niet alleen weggaan en blijven op hetzelfde neer, vond Meursault, maar evengoed schieten en niet-schieten. Hij kan de brand, het neerregenen van vuur, niet meer verdragen, zijn ogen verblind van tranen en zout. Volgens Meursault, contre-enquête was de Arabier echter in staat de zee te doen splijten: deze Moussa was een Mozes. Aldus zijn broer Haroen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.