Toelichting, mogelijkheid
voor suggesties & correcties: hier.
Abraracourcix. In Nederlandse vertalingen van Asterix
& Obelix de oorspronkelijke, ongewijzigd overgenomen naam van de
stoutmoedige leider der Galliërs, die alleen van zijn schild viel wanneer zijn
dragers er de brui aan gaven, in volle vaart remden of geen rekening hielden
met de hoogte van een deur. Op zulke drama’s anticipeert hij in De broedertwist (oorspronkelijk: Asterix en de diepe kloof) met een
schild op wieltjes dat stabieler zou zijn – tot het over een kei wordt
getrokken. Dit was het eerste album dat, na het ontvallen van tekstauteur
Goscinny, volledig door tekenaar Uderzo was verzorgd. Decennia later, in 2002,
werd Abraracourcix hernoemd tot Heroïx. Was er wat voorgevallen? Onderging de
kennis van het Frans of het Nederlands een spectaculaire metamorfose?
Merkwaardig vind ik verder dat in zijn onverschrokkenheid Abraracourcix een
sedentair personage is. Alleen nadat Caesar had beweerd dat de Belgen dapperder
zijn dan de Galliërs, bracht de hoofdman dat vreemde land persoonlijk een
bezoek. Dit verhaal over de Zuidelijke Nederlanden is het laatste dat Goscinny
schreef.
Afgunst. Menselijke
eigenschap, democratischer dan hoogmoed, die tot noodlottigheid kan leiden. Zo
scheen de Satan het in zijn jonge hemeljaren al niet te kunnen verdragen dat
Jezus was uitverkoren tot Messias. Het gevolg van die negatieve sensatie
vertolkte in Paradise Lost de brave
waardige engel Abdiël: ‘I see thy fall / Determined’. Overigens schmiert God
dan wel door, na voorbereidend werk van twee martiale engelen, Jezus de finale
klap te laten uitdelen, mede opdat roem de zoon deelachtig wordt als Vorst en
Erfgenaam – overdeterminatie. Grappig dat later de Satan in de gedaante van
slang Eva op andere gedachten brengt door te stellen dat kennis van goed en
kwaad altijd van pas komt en dat God kennelijk niet verdraagt dat mensen
hetzelfde weten als hij, uit ‘envy’ (in ‘heavenly breasts’)!
Antiquariaat.
Opvanghuis voor boeken die, vanwege de hoge omloopsnelheid, niet eens gevallen
hoeven te zijn. Encyclopedieën worden er wel niet meer ingekocht.
Arabier, De. Naam van het Camus-personage dat door de kolonist Meursault, met de zon
als getuige, op een Algerijns strand met vijf kogels wordt neergeknald, na een
mes te hebben getrokken. Komt onder die naam 25 keer in L’étranger voor. Desgewenst te vervangen ‘door duizend soortgenoten
of zelfs door een raaf of een rietpluim’, stelt romanschrijver Kamel Daoud die
hem meer dan een halve eeuw later alsnog een naam gaf: Moussa. ‘Weet je, ik heb
me nooit Arabier gevoeld. Zoals ook het negerdom alleen bestaat in de blik van
de blanke. In onze wijk, in onze wereld was je moslim, je had een naam, een
gezicht en een routine. Verder niets. Die anderen waren “vreemdelingen”, de
roemi’s die God hiernaartoe had gebracht om ons op de proef te stellen, maar
van wie de uren hoe dan ook geteld waren: vroeg of laat zouden ze weggaan, dat
stond vast.’ Toch geeft L’étranger aan
de broer van de vermoorde inzicht in de ziel van de moordenaar, die roemi,
‘alsof ik zijn engel was’. Minder verheffend is de slotkwestie die Daoud moet
vermelden, welke nationaliteit de Arabier precies droeg.
Bergtop. In de Spaanse Pyreneeën, waar Sartre, naar getuigenis van Simone
de Beauvoir, haastig hele stukken tekst produceerde voor zijn filosofische
hoofdwerk L’être et le néant.
Brain, I Love My. Opschrift op de fietshelm van de gourmande,
geflankeerd door flamingo’s, met afstand haar favoriete dieren. Meer dan roze
steken ze ook fantastisch af tegen het zwart van de helm die bijna te mooi is
om op te zetten. In die zin is het bijna een geluk dat hij van de gangkast
gevallen is: men mag zo’n ding voor de veiligheid dan niet meer gebruiken. En
zo pronkt de helm met zichzelf, in volstrekte rust, op de kast die van de
zijkant gesteund wordt door de lichtval uit een raam boven de keldertrap. Op
zonnige dagen is deze braincatcher waarlijk een museumstuk.
Camus, Albert.
Schrijver van La chute, vertaald als De val.
Chute. Wending
in een sonnet, restant van een woord dat niet openging toen de zwaartekracht er
vat op kreeg. Woord uit Touretappes op de televisie, soms gevolgd door abandon.
Cons, Piège à. Valstrik
voor stommelingen. Zo noemde Jean-Paul Sartre in 1973 het fenomeen
verkiezingen, dat helemaal niet zo democratisch zou zijn als we denken. Dat
geloof ik ergens wel, al is er een gevaar voor scherpzinnige geesten die zulke
observaties doen: verstrikt raken in redenaties over andersdenkenden, met boem:
een val naar voren waarna een duivenei op het hoofd.
Dilemma. Van rechter Clamence in Camus’ De val: achterna springen in het koude
water, met alle risico’s van dien? Of doorlopen, met alle gedachtekronkels van
dien?
Eindelijk. Uitroep in de oorlogsjaren door een
bovenbuurvrouw van Camus. Ze kwam soms naar beneden, bij de hotelhoudster, met
de vraag om in haar aanwezigheid het avondeten te mogen nuttigen en kuste haar
dan. Na 31 jaar sprong ze en kon ze spreken, samen met een spleet van zes
centimeter in het voorhoofd.
Encyclopedie. 1.
Medelijdend om lachen, als zijnde een bizarre onderneming en er zelfs tegen
tekeer gaan (Idée Reçue). Hobbyprojectje van Voltaire
c.s., om de mensheid te ontstichten. Down
under in de geest object van magie, omdat kwantiteit en objectiviteit zich
lijken te verenigen. 2. Favoriet object taalkundig genie, omdat zulke objecten een
harde kaft hebben en veel bladzijden, twee basale voorwaarden voor haar hobby
van ‘boekvouwen’: door een vernuftig meetsysteem per bladzijde ontstond er,
dichtgeklapt bij zij-aanzicht, een figuur (hartje) of een woord (friends). Zelf sprak ze van de Winkelier
Prins. 3. Boek waarvan ik in mijn oerjaren de auteur meende te weten maar nog
niet te kennen: God. Alles zou worden verklaard.
Encyclopie. Bijnaam voor een encyclopedie, van mensen die spotten met de geleerdheid (cultural literacy) die erin zou staan of van mensen die er liefkozend aan dachten als razendtoegankelijk kennisproject (legal culture rally). Voor de eersten viel het ding door zijn opzet door de mand, voor de tweeden steeg het daarom juist in hun achting.
Estafettestokje. 1. Meegedragen bij een
atletieknummer dat ware teamsport behelst. Vier mensen moeten een afstand zo
snel mogelijk overbruggen en elkaar daarbij dat stokje doorgeven. Die
overhandiging is misschien nog belangrijker dan de snelheid: als het stokje
valt, is het over. 2. ‘Het stokje overnemen’, uitdrukking voor een nieuw
leiderschap, terwijl iedereen in een estafetteteam even belangrijk is. 3.
Beschrijving van het koppel Sartre-De Beauvoir door Olivier Todd in zijn wat
ijdele boek De mandarijn van Parijs.
Ze hoefden niet te rennen, omdat de saamhorigheid zo groot was dat het stokje
voortdurend van eigenaar veranderde. Hun denken was volgens Todd gelijktijdig,
ook wanneer ze zich vergisten. En natuurlijk betrof de estafette van Sartre en
De Beauvoir uitsluitend ideeën en konden zij zelfs elkaars zinnen voltooien.
Eva. Gezien
als aanrichtster van de zondeval door van de appel uit de Boom van Kennis van
Goed en Kwaad te eten, terwijl het God was die een aanlokkelijk verbod daarop
had gesteld. Verder wijs ik erop dat bij Milton de verleidelijke slang,
ontroerd, de omslag aankondigt als change.
Dus ofwel God ofwel Adam is ‘niet mee’. De laatste ontwaart iemand wier
uiterlijk als kroon op de schepping zo perfect is, dat het haar aan geest zou
ontbreken (en dus zegt hij heus dat ze niet helemaal naar Zijn evenbeeld is
geschapen). Welke Kennis precies tot het hogere weten behoort, blijft in Paradise Lost ongewis. Toch staat er over Eva, vanuit de ogen van haar
man-minnaar: ‘All higher knowledge in her presence falls / Degraded; Wisdom in
discourse with her / Loses discountenanced, and like Folly shows’.
Faure,
Francine. Beeldschone tweede echtgenote Albert Camus. Leed aan depressies
en sprong uit het raam van de psychiatrische kliniek. Een zelfmoordpoging?
Faure brak in elk geval haar heup.
Fietsgewoontes. Van
Jean-Paul Sartre, als overgeleverd door De Beauvoir. Hij was dol op afdalen,
sprintte graag tegen hellingen op, maar ging op het vlakke zo traag dat hij
geregeld in de berm belandde: ‘Ik dacht aan iets anders’.
Gratie. Waar men
uit kan vallen, zoals Albert Camus overkwam na publicatie van De mens in opstand, dat onder meer te
lezen viel als aanval op het communisme en dus, toen, op Sartre. Als Sartre in
die tijd oordeelde, zweeg iedereen.
Grieks. 1. Enkyklios
paideia: ‘algemene vorming’ of
‘afgerond totaal van kennis’ (Wikipedia). 2. Enkuklios paideia: ‘allround opvoeding’ of ‘afgerond geheel van
kennis’ (DBNL).
Held, Broer van de. Naam die Haroen in Meursault, contre-enquête krijgt na de
moord op Moussa. En de dader blijkt ‘de incarnatie van alle kolonisten, zwaar
van alle gestolen oogsten’, terwijl de broer die hem moet wreken ‘een enorm
gewicht op mijn rug’ voelt.
Hoogvlieger. Iemand die ergens erg goed in is, meestal op
intellectueel vlak, wat verklaart dat hij als type wordt ingezet voor
ontkenning van slimmigheid. ‘Het is geen…’ Je kunt ook parate kennis
ontwikkelen, en dan blijkt de hoogvlieger een duivensoort te zijn. Generaal
advies luidt dat men het verstandigst is door dicht bij de grond te blijven.
Het WNT meldt ten overvloede: ‘Die
hoog vliegt, kan diep vallen.’
Informatie. Hét handelsartikel van de eenentwintigste eeuw dat door
internet zowel kostbaar als waardeloos is geworden. Terwijl de krant en
alfabetisering in de twintigste eeuw goddank hadden gezorgd voor een forse
informatietoename, maakte die plaats voor informatiewoeker die psychologisch
geduid werd met een term uit het Esperanto (overload)
en ruimtelijk met een metafoor (oceaan) De globalisering treft immers alles.
Kwantitatief raakte er op het web zoveel ongrijpbaars beschikbaar dat men er
niet alleen in dacht te verdrinken (mer à
boire) maar ook meer Esperanto nodig had (Big
Data). Voor betrouwbare taal en voor feiten die op iets onomstotelijkers
zijn gebaseerd dan verdachtmaking en kopieerdrift zou men een moord willen
doen, terwijl er tegelijkertijd mensen op het web zijn en worden vermoord door
veel meer dan cancelling alleen.
Filosoof Luciano Floridi vergeleek de woekering in de informatietoename dan ook
met een boom: de verreikende takken zijn sneller en chaotischer uitgegroeid dan
de conceptuele, ethische en culturele wortels. En aangezien kennis in het
paradijs van de Bijbel wordt gepersonifieerd door een boom, krijgt zelfs de
meest weetgierige en beetgrage Eva deze niet leeg – een val op de kruin, het
geheel niet eens in mootjes!
Jammerend.
Zo staat het bewustzijn van Sartre, althans volgens Patricia de Martelaere, te
huiveren bij de rand van zijn eigen afgrond. ‘Het legt zich heldhaftig de
plicht op van de luciditeit (blijven kijken in de afgrond, maar het is niet
heldhaftig, of niet “niets” genoeg, om af te dalen in zijn eigen leegte).’ De
Martelaere vindt het jammer dat het hier ophoudt omdat er boeddhistische
meditatietechnieken zouden zijn die aan het bewustzijn laten merken dat ‘in dit
afdalen de leegte zich opent en uitdijt tot in het oneindige’.
Keuze. Die je volgens de zegswijze kunt laten vallen op iets of iemand.
Volgens Sartre een daad van continue schepping om angst en verlatenheid te
overwinnen, indien men geen lafaard is die gelooft in determinisme of smeerlap
die bij keuzes onwaarachtigheid laat doorwegen. De keuze die Sartre voorstond,
was dan ook geen kwestie van ‘een tompoes of een chocoladetaartje’. Dat
beweerde hij in een debat dat was toegevoegd aan (de Nederlandse editie van) Over het existentialisme, waarmee hij
zijn baksteengrote filosofiewerk L’être
et le néant voor arbeiders verklaarde. Zo kon voortaan iedereen het
navolgende principe opzeggen: ‘We zijn alleen, zonder excuus. Dat bedoel ik
wanneer ik zeg dat de mens gedoemd is om vrij te zijn. Gedoemd, want hij heeft
zich niet geschapen, en aan de andere kant toch: vrij, want eenmaal in de
wereld geworpen is hij verantwoordelijk voor alles wat hij is.’
Kilo. Natuurlijk eindigde ik bovenaan op de quiz ter gelegenheid van
mijn tienjarige verjaardag. De enige vraag die ik fout had beantwoord was het
instinkertje van mijn vader wat zwaarder woog: een kilo veren of een kilo lood.
Ik denk achteraf dat ik niet alleen lood makkelijker zag vallen, maar ook dat
ik beveerde vogels moeilijker zag vallen. Maar die verklaring geef ik in de
wetenschap dat het verkoopsucces van Sartres hoofdwerk L’être et le néant uit 1943, toen hij uitlegde waarom de mens in de
wereld geworpen is, precies lag in dat gewicht van 1 kilo. Het boek fungeerde
in die bange jaren, waarin kopergewichten waren geconfisqueerd door de moffen,
als alternatief bij wegingen.
Kuil. 1. Kun je volgens het spreekwoord
voor een ander graven, om er dan zelf in te vallen. 2. In de fabel De eend en de vos van Max Velthuijs weet
de eend uitstel van executie te krijgen van de in het genre toch niet onsluwe
vos. Hij wil haar opeten, en dat wil zij niet. Wel beseft ze dat zijn verlangen
allengs groeit. Na twee listen graaft ze een kuil en bedekt die met takjes,
bladeren en aarde. Als de vos dan tegenover haar staat en verklaart dat hij
haar nu toch echt gaat opeten, zegt ze: ‘Ja vos, lieve vriend, ik sta al op je
te wachten. Ik hoop dat het je zal
smaken.’ De cursivering is van ons. Die toont aan dat empathie redding kan
brengen. Juist doordat de eend zich in de vos heeft verplaatst, wordt ze, in
zijn ogen, onschuldiger (dan wanneer ze, met reden, ik had gezegd). Dus stormt hij zonder verdere bedenkingen op haar
af en valt in de kuil. Identificatie was haar ondergang geweest. 3. Die bij de
titelheld van Kamel Daouds roman Moussa
leeg blijft omdat hij na veertig dagen wachten nog niet is aangespoeld. Bij de
kuil krijgt hij een dienst voor verdronkenen. Van hem ontbreekt elk spoor in
logboeken van de politie, op het proces tegen Meursault, in het boek L’étranger en dus ook in zijn laatste
rustplaats. Daarom wenst zijn moeder dat zijn jongere broer Haroen in hem
reïncarneert, wat hem de angst ingeeft dat hij Kaïn is en zich onder haar ogen
‘levend begraven’ te hebben voor haar hoop. 4. De oeroude natuurmens Enkidu,
uit het Gilgamesj-epos, heeft er in
zijn strijd tegen de jagers hobby van gemaakt kuilen dicht te gooien. Totdat
hij valt voor een hetaere die haar schoot voor hem opent.
Letteren,
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse.
In de omgang: DBNL. Een tuin van Eden voor wie een literaire tekst zoekt die
ouder is dan een jaar. Voor makers van een encyclopedie één grote copy-pasteverleiding.
Heeft wel iets van Wikipedia, ook omdat ze evengoed hiaten vertoont. Verschil
is echter de inzet van poortwachters en van betaalde medewerkers.
Meursault. Centraal personage in Camus’ roman L’étranger (1942), die een
Arabier vermoordt en zijn guillotinering halsreikend tegemoet ziet. Het boek
gaat over dit subject, terwijl Kamel Daoud in Meursault, contre-enquête (2013) de aandacht verlegt naar zijn
naamloze object. Toch buigt deze roman zich ook over de naam van de dader: Meurt seul (sterft alleen), Meurt sot (sterft getikt) of, in het
Arabisch, El-Mersoel (de gezondene,
de boodschapper)? En het absurde dat Camus wilde tonen in zijn roman,
verschenen in hetzelfde jaar als zijn filosofische verantwoording Le mythe de Sisyphe, heeft evenzeer een
terugslag. Op het slachtoffer en zijn broer, die het verhaal postuum vertelt:
‘Het absurde is wat mijn broer en ik moeten dragen, op onze rug of in de buik
van onze aarde, en die ander niet.’
Mislukkeling. Historische
versie van de loser. Door de
veertiende-eeuwse satiricus Nizam-od-Din
Obayd-i Zakani gedefinieerd als een man
die op zoek is naar kennis.
Negen. 1. Een getal dat met dertig procent in waarde daalt als
men het omdraait en een zes krijgt. 2. Het aantal kringen dat Dante construeert
om bij het middelpunt van de aarde te komen. 3. Het aantal doden door een val, per
dag in 2016 te Nederland. 4. Het jaar (voor Chr.) waarin generaal Nero Claudius
Drusus sterft door een val van zijn paard. 5. Het jaar (na Chr.) waarin de
Romeinen afgeslacht worden tijdens de Slag bij het Teutoburgerwoud. 6. Het
product van driemaal drie, als bezongen in een eindeloze kindercompositie,
waaraan louter was te ontkomen door een val of door naamloosheid – en niemand
zingt zijn lied.
Ongenade. Waarin men alleen maar kan
vallen, terwijl men in genade wordt aangenomen. Bij een Godfather?
Opheffen. Geintje van
de taal. Letterlijk omhoog tillen, figuurlijk ergens zodanig mee stoppen dat
het niet anders kan dan vallen voor de ogen van een ander.
Poortwachter. Behoedde in een tijd dat de meeste mensen op het platteland woonden steden van een val door de vijand buiten de muren te houden. Werd in kunst een selectieambtenaar die kwaliteit van nep scheidde. Kon zowel voor de overheid opereren als voor bedrijven. Schijnt wegens eliteschijn een uitstervend en dus steeds mythischer ras. Treedt nog wel collectief op, onder namen als ‘redactie(raad)’ en ‘commissie’.
Potloodtest. Voor meisjes met beginnende borsten: wanneer een potlood daaronder blijft hangen, is er een beha nodig. Voor bejaarden met borsten: wanneer daaronder een potlood valt, zijn ze onomkeerbaar gelouterd. Bij de moeder van de naamloos vermoorde Arabier in L’étranger wordt die ruimte, althans volgens Meursault, Contre-Enquête, gevuld met twee krantenknipsels, waarin die dood is geregistreerd. Met zijn initialen.
Qantas. Het enige woord waar de u achter de q is weggevallen. Naam van de luchtvaartmaatschappij waarmee ik mijn eerste grote reis maakte, en besloot dat dit de laatste keer was geweest. Jaren later zag ik de film Rain Man, waarin autist Raymond bij elke maatschappij een ongeluk weet, inclusief datum en slachtoffertal. Alleen Qantas is nooit neergestort, weet hij. Maar omdat zijn broer hem uitlegt dat deze maatschappij louter intercontinentaal vliegt en het tweetal een binnenlandse reis moet maken, is het gedoemd tot een roadtrip. Deze met prijzen overladen film wordt uiteraard ook op vliegtuigen vertoond. Naar verluidt is Qantas, opererend vanuit Australië, die enige die Rain Man integraal laat zien; andere maatschappijen schrapten de passage waarin Raymond alle fatale vallen opsomt. Daardoor wordt het verhaal van de film wel onbegrijpelijk, vanuit een plotdriven standpunt dan. Ook valt de ontbrekende u in de naam van Australische luchtvaartmaatschappij poepsimpel te verklaren: het is een acroniem.
Rugzak. Die bij wandelingen altijd wel een beetje in de weg zit, want naar beneden trekt, en bij geoefende pelgrims op hun meerdaagse tochten een kwestie van aanvaarding is. Aldus bevat de rugzak ballast, ís het ding ballast die mensen in het diepst van hun wensen willen afwerpen – er zijn kunstenaars die daar hun artistiek programma van maken. Recenter is de rugzak een metafoor geworden in het onderwijs, voor datgene wat studenten uit lessen hebben opgestoken en meenemen op de reis des levens. Kun je dan maar het best zo min mogelijk kennis opdoen?
Rushdie,
Salman. Schrijver die vogelvrij
werd verklaard wegens een roman die opent met een vliegtuigkaping gevolgd door
een explosie, waarna twee acteurs hun val overleven en veranderen in
respectievelijk een engel en een duivel. Eerder had Rushdie het dunnere Shame gepubliceerd, met onder meer een
bespiegeling over de zwaartekracht. Mensen die gehecht zijn aan hun
geboortegrond zouden zichzelf hovaardig vergelijken met bomen en wortels,
terwijl één blik op onze voetzolen leert dat er geen knoestigheden aan
ontspruiten. De vergelijking verraadt dan een conservatieve mythe die ons op
onze plaats wil houden. Grappig genoeg begon dit citaat (dat ik voor mezelf
copypastete) te zwerven door talen, om aan te spoelen bij Hafid Bouazza:
‘Salman Rushdie heeft gezegd dat immigranten geen mensen zijn met voetzolen
waaraan oude wortels hangen, maar juist mensen die de zwaartekracht hebben
overwonnen’.
Sisyfus. Mythologische figuur die een steen tegen een berg
trachtte op te rollen. Daarbij had de zwaartekracht hem dusdanig bij de
kladden, dat Albert Camus hem het menselijk tekort perfect vond belichamen. Een
ongelovige opkrabbelaar.
Stirner,
Max. Zou hij Camus’ La chute
hebben geïnspireerd? ‘Wat voor de vroomheid en zedelijkheid geldt, zal
noodzakelijkerwijs ook de menselijkheid treffen omdat men aan de mens, de
mensheid of de soort, eveneens zijn leven verschuldigd is. Alleen als ik geen
enkel wezen iets verplicht ben, is het behoud van mijn leven — mijn zaak. “Een
sprong van deze brug, maakt me vrij!”’ (De enige en zijn eigendom, 1844)
Taal. Muziek waarmee we volgens woordenboekcollega
Ambrose Bierce de slangen bezweren die schatten van anderen bewaren.
Universiteit. Waar Sinan Çankaya
antropologie ging studeren. Eerst blies hij met huisgenoten verse taal als
‘problematisch’ en ‘sociaal construct’ naar elkaar, wat fijn aanvoelde. Toen
las hij Sartre en losten ‘kolossale woorden als “nationalisme”, “religie” en
“gender” op in de schemer van de zolderkamer’. Naarstig op zoek naar een
fundament ‘viel ik, eindeloos’.
Uur, Twee. Alternatieve naam die in Meursault, contre-enquête wordt
aangedragen voor Camus’ ‘Arabier’, verwijzend naar het tijdstip dat hij
vermoord werd. En naar Vrijdag, de nog even vage naam van de slaaf in een ander
klassiek westers boek: Robinson Crusoe.
Feitelijk heette hij Moussa, ‘een ingetogen, weinig praatgrage god’ en behelst
zijn alternatieve naam in de zomer ter plekke het uur van de duivel, vóór de
middagrust. Maar zijn jongere broer weet dat kolonisten al eeuwenlang hun
fortuin vergroten door namen te geven aan wat ze zich toeëigenen en door de
naam te ontnemen aan alles wat hun hindert. De Nederlandse vertaling draagt
evenzeer de titel Moussa. Als
huldeblijk of vanwege een zekere val in kennis van Frans en van literatuur,
waardoor het niet alleen vijf voor twaalf zou zijn maar Meursault zelf een
allochtoon werd?
Viersprong. Zo noemt Paul Claes in zijn
boek Serendipity een paragraaf over
vier dichters die zelfmoord pleegden met een sprong. Maar die had ik al, stuk
voor stuk tegengekomen in anekdotes en studies! Erg zonde dat Claes zijn
algemene kennis niet eerder deelde. Dan had ik kunnen hervallen in mijn
luiheid.
Weetjewel, Heidegger. Zei een
beginnende auteur tegen mij als beginnend tijdschriftredacteur, bij zijn woord
‘geworpenheid’. Ik voelde me vallen door een van de vele gaten van mijn kennis.
Ergens stond me wel iets bij van Sartre, volgens wie de mens, een toevallige
verschijning die steeds opnieuw moest beginnen met bestaan, in de wereld
geworpen was? Ach zo, die mosterd had hij van een andere knakker gehaald. Dan
gaf ik daar wel betekenis aan, met een of ander ontwerpje van een peilloos
idee. Over een ster die valt, waarna je een wens mag doen (er zij kennis).
Wikipedia. Webencyclopedie met vrije inloop. Dat
zorgt voor democratie én dictatuur. Er is een zede die wil dat men niet over
zichzelf informeert, zelfs wanneer het lemma foutief of lasterlijk is. Hebben
andere belanghebbenden dan meer recht? Wikipedia blijft een spectaculair fijn
kennismedium. Met dito opties om bij copypasting door de mand te vallen. Maar dat
Wiki Hawaiiaans is voor ‘snel’ weet iedereen.
Xantippe. Echtgenote van
Socrates, de geschiedenis ingegaan als vrouw die in huis de broek aanhad. Een
bazig, dominant type, een soortnaam die, zonder hoofdletter, de Nederlandse
woordenlijst haalde. Betekent dit dat zij, met hoofdletter, haar partners
uitzocht, omdat geen man, vrouw of X op haar kan vallen? Ik weet alleen dat
alles wat we over haar weten door mannen is overgeleverd. Die grappen over haar
maakten in teksten van andere mannen.
You, Fuck. Staande
uitdrukking in het Esperanto die ik ooit vertaald zag als ‘Val dood’.
Zevenentwintig. 1. Mythische leeftijd waarop drank- en drugsgewillige
rocksterren vallen. Typevoorbeelden: Jimi Hendrix, Brian Jones, Jim
Morrison. 2. Aantal kinderen met hersenletsel onder 85 Schotse
leeftijdsgenootjes die in 2000 bij de Eerste Hulp waren gebracht na een val uit
een stapelbed. 3. Leeftijd waarop Haroen in Meursault, contre-enquête zijn broer wreekt met een moord.
Zone, Grijze. 1. Waarin het betamelijke kan vallen in het onbetamelijke, koers in machtsmisbruik, nood in criminaliteit, gewenste intimiteit in ongewenste, interesse in bemoeizucht, lectuur in plagiaat. 2. Liedje van Zwangere Guy (‘Onderscheid mij met de kennis die ik meekreeg van m’n vader / (…) / Kennis en begrip is waar dat ik diep naar graaf / Mijn weg is pas gevonden als ik effe ben verdwaald / Schrijf amper nog met pen want ben vergeten hoe dat gaat’).
Zonnesteek. Plat op bed gedrukt worden met koorts en draaierigheden, na een langdurige blootstelling van de huid aan de zon. Huist in dit woord de punctie van die ervaring, de diepte dus, in het Vlaamse synoniem ‘zonneslag’ voel je de kracht. Ook in het Esperanto moet het de reden zijn waarom in L’étranger op een strand de Arabier, ‘in een blauw stokerspak [dat] leek te roken in de hitte’, wordt vermoord. Door de voortdurend gepersonifieerde zon, die zelfs het strand laat trillen, komt niet alleen weggaan en blijven op hetzelfde neer, vond Meursault, maar evengoed schieten en niet-schieten. Hij kan de brand, het neerregenen van vuur, niet meer verdragen, zijn ogen verblind van tranen en zout. Volgens Meursault, contre-enquête was de Arabier echter in staat de zee te doen splijten: deze Moussa was een Mozes. Aldus zijn broer Haroen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.