donderdag 5 februari 2009

Hakkel je, hakkel je. Brieven (2000)


ISBN 90-5333-929-9, 70 blz.
Omslag en typografie: Nanja Toebak



Barbary coast

De zee heeft stompe voetjes. Daar
zijn kaaiwerkers voor, ze slijpen
het welgestelde deel tot doorgang.
Maar eerst een zadeldak, want wie
bewoont wil oefeningen op een lange
zit. Strekt de hand en de boothals
gaat over zwik. Dat levert een ander
verschiet dat heter is. Getrappel
van rookkolommen. Het water is weg
.

Is het raar om gedichten brieven te noemen? Dat valt mee. Gedichten zijn als geschreven commentaren misschien brieven – aan de lezer, aan de wereld, aan andere gedichten en aan de dichter zelf die zich met zijn bedoelingen geconfronteerd ziet.
Marc Kregting presenteert met Hakkel je, hakkel je poëzie-in-brieven die minstens zo veelsoortig zijn als deze tijd waarin gebeurtenissen soms al vooraf worden becommentarieerd.
In de eerste afdeling staat een reeks memo’s naar aanleiding van composities van Jaco Pastorius (1951-1987), bijgenaamd de Paganini van de elektrische bas. De tweede afdeling, die nog de grootste overeenkomst vertoont met de brief, duidt opstandig en gelaten maar altijd humoristisch Pastorius’ biografie. Na al deze rekenschap zou de derde afdeling een vrijbrief kunnen heten. Hooguit nog beïnvloed door Pastorius’ techniek van ‘schervenglinstering’ buitelt Kregting aan de hand van diverse personages door de geschiedenis.
Na ontvangst van Hakkel je, hakkel je kan de lezer zich opmaken voor een passend antwoord dat in zijn caleidoscopie de enerverende banaliteit van deze tijd zal weerspiegelen.

‘Als er iets in Hakkel je, hakkel je te beleven valt, dan komt dat door Kregtings eigenzinnige taalgebruik. Zijn woordkeus is op zijn minst uitdagend’ (Arie van den Berg, nrc)
‘Kregtings teksten zijn in geen enkel opzicht cryptogrammatisch. Ze starten als het ware opnieuw, uit zichzelf én in samenspraak met de lezer, betekenis op’ (Huub Beurskens, Bzzlletin)
‘Met één stem bereikt hij hier waar de Labris-dichters een hele groep voor nodig hadden.’ (Geert Buelens, dwb)
‘Marc Kregting wijdt zijn tweede bundel voor een groot deel aan de basgitarist Jaco Pastorius (en niet aan de cellist Anner Bijlsma). Ook hier weer position taking, die ik overigens nog niet helemaal kan interpreteren’ (Gillis Dorleijn, Nederlandse letterkunde)
‘Kregtings gedichten zijn moeilijk te volgen, (...) waarschijnlijk ligt het helemaal niet in Kregtings bedoeling duidelijk te zijn. (…) mooie woordcombinaties (…) Het zijn gedichten voor een selectief groepje liefhebbers’ (Bibi Dumon Tak, nblc)
‘(…) in alle opzichten “autonoom” te noemen, niet meer dan talige constructies. Er valt aan Kregtings gedichten weinig te begrijpen, omdat ze opzettelijk onbegrijpelijk zijn gemaakt. Kregting probeert als dichter vooral “niet” begrepen te worden, en daar slaagt hij in. (…) Hakkel je, hakkel je is geen voorbeeld van hakkelend spreken of schrijven, maar eerder van iets als autistisch schrijven.’ (Pieter Van Dyck, Leesidee)

‘Kregtings poëzie is radicaler dan die van Faverey, op een niets ontziende manier (...) de exterminator van de poëzie’ (Rob van Erkelens, De Groene Amsterdammer)
‘Kregting schrijft gevaarlijke brieven. Hieruit spreekt geen aantrekkelijke persoonlijkheid (…) Eerder ontstaan draaikolken van taal, waardoorheen persoonlijkheid verdwijnt. (...) Een werkelijk persoonlijke brief is zo particulier dat de buitenstaander zonder notenapparaat er maar moeilijk toegang tot kan vinden. In die zin zijn de gedichten van Hakkel je, hakkel je uitermate persoonlijke brieven aan de lezer’ (Hans Groenewegen, dwb)
‘geschreven op een moment dat de auteur zich neerzette als een literaire vernieuwer (...) beledigende, stereotyperende taal (...) te weinig van de materiële, lijfelijke effecten van racisme bewust’ (Laurens Ham, Gedichten van het nieuwe millennium)
Bij anarchie stel ik me iets anders voor dan de uitermate strak georganiseerde gedichten van Kregting die weliswaar minder goed direct "leesbaar zijn", maar in strofenbouw, zinslengte en ook verder poëtische vormgeving niet afwijken van wat gebruikelijk is (Kees t Hart, De Groene Amsterdammer)
‘een fundamenteel dubbelzinnige omgang met taal en betekenis. Ook hier geen grote statements meer.’ (Matthijs de Ridder, De Leeswolf)
‘een strijdlustig en ook een anarchistisch werk. Het neemt met elke vorm van tekstuele hiërarchie een loopje (...) Hoe vreemd is het als deze poëzie door sommigen als “betekenisloos” wordt omschreven’ (Daniël Rovers, Yang)
‘volstrekt onconventionele dichter (...) Je hebt onbegrijpelijkheid en onbegrijpelijkheid en die van Kregting is eigenlijk heel leuk, energiek, verbazingwekkend. Niet snel beloont hij je voor je ijverig interpreteren, het blijven meestal jazzy cryptogrammen waar je niet gauw genoeg van krijgt’ (Rob Schouten, vn)
‘Geen materialist die Kregting’ (Michael Tedja, Regen)
‘Dit is geen muziek, dit zijn geen brieven, dit is misschien een hakmolen, misschien vruchtbaar, misschien absurd gestamel, misschien geraaskal maar vooral: dit is poëzie’ (Dietlinde Willockx, Tijd Cultuur)


Gebloemleesd:
- ‘Theresa’ in: Gerrit Komrij, Nederlandse poëzie van de 19e t/m de 21e eeuw in 2000 en enige gedichten. Bert Bakker: Amsterdam 2004.
- ‘Barbary Coast’, ‘Punk Jazz’, ‘Liberty City’ in: Chrétien Breukers, 25 jaar Nederlandstalige poëzie, 1980-2005, in 666 en een stuk of wat gedichten. BnM: Nijmegen 2006.

Vertaald:
- ‘Barbary Coast’, ‘Reza’ in: Le verre est un liquide vent. 33 poètes néerlandais. Une anthologie composée par Erik Lindner et Henk Pröpper. Farrago: Tours 2003 (vert. Daniel Cunin).

- ‘Come On, Come Over’, Poetry International Web, 2010 (vert. Astrid van Baalen).



Animatiefilm i.s.m. Femke Hoyng, Used to be a, vertoond op Literatuurfestival De Wintertuin en North Sea Jazz Festival (1997)